Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Plaatselijke Historische en Kunstmusea
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: De Opleiding van Annstaande Museumambtenaren, Kunsthistorici en Archaeologen: Het academisch Statuut
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0160
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
144

DE OPLEIDING VAN AANSTAANDE MUSEUMAMBTENAREN,

Ook zoude het overzicht, dat een locaal museum kan geven van de ontwikkeling
aldaar, bedorven worden, indien de het hoogst staande uitingen hiervan naar elders
werden overgebracht. Het stemt daarbij echter geruststellend, dat men althans de
stukken, die sinds lang een glanspunt van het museum hebben gevormd, daaraan
niet wil onttrekken. Wij gelooven daarom ook, dat de locale musea eerder gebaat
dan geschaad zullen worden door het ruilen van eenige kunstschatten, mits dit met
veel overleg geschiede. Het door de Commissie vereischte voorafgaande hooren van
de betrokken directies geeft althans hiervoor eenigen waarborg.

Ook hierbij komt het in hoofdzaak op de uitvoering aan en vele der geopperde
bezwaren kunnen door overleg worden ondervangen. De regeling in haar geheel
genomen kan geen ernstig bezwaar opleveren en deze zal in vele opzichten ver-
betering kunnen aanbrengen, indien met de hier en elders geopperde of in de praktijk
gebleken bezwaren wordt rekening gehouden. Ik besluit dus gaarne met een woord
van waardeering voor het belangrijk werk, dat door de Commissie ook op het hier
behandelde gebied is tot stand gebracht.

J. C. OVERVOORDE.

DE OPLEIDING VAN AANSTAANDE MUSEUMAMBTENAREN,
KUNSTHISTORICI EN ARCHAEOLOGEN.

HET ACADEMISCH STATUUT.

Het nieuwe Academisch Statuut ') regelt thans voor het eerst het onderwijs
in de kunstgeschiedenis en verschaft de gelegenheid om te promoveeren op een
kunsthistorische of archaeologische dissertatie zonder de studie en de examens in
de taal- en letterkunde, die tot dusver steeds aan zulk een promotie moesten voor-
afgaan. Op deze wijze is tegemoet gekomen aan de wenschen, geformuleerd in de
Stellingen van den Oudheidkundigen Bond en, voor zoover het aanstaande museum-
ambtenaren betreft, in het Rapport der Museum-Commissie. Er is dus alle reden
om een oogenblik bij deze regeling stil te staan.

In elke faculteit zal voortaan slechts één doctoraat worden verleend. Om tot
de promotie te worden toegelaten wordt vereischt, behalve het schrijven van een
proefschrift met stellingen, het bewijs, dat met goed gevolg is afgelegd een doctoraal
examen in de faculteit, waarin het doctoraat wordt begeerd. Het doctoraal examen
in de faculteit der letteren en wijsbegeerte omvat één hoofdvak en twee bijvakken.
Ten opzichte van de keuze der bijvakken, waarvan er één ook uit de vakken van een
andere faculteit gekozen kan worden, is de candidaat vrij, behoudens de goedkeuring

') Koninklijk Besluit van den 15den Juni 1921 (Staatsblad No. 800), houdende wijziging en
nadere vaststelling van het Koninklijk Besluit van 27 April 1877 (Staatsblad No. 87), waarbij de in de
artikelen 131, 137 en 141 der hooger-onderwijswet bedoelde examens en promotiën zijn vastgesteld.
 
Annotationen