Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 4.1924

DOI Artikel:
Rede, utgespoken door den Voorzitter der Feestcommissie, Jhr. Mr. E. A. van Beresteyn, bij de Aanbieding van het Geschenk aan het Bestuur van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, op 29 Februari 1924
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.25358#0077
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
REDE, UITGESPROKEN DOOR DEN VOORZITTER DER FEESTCOMMISSIE 65

REDE, UITGESPROKEN DOOR DEN VOORZITTER DER FEEST-
COMMISSIE, Jhr. Mr. E. A. VAN BERESTEYN, BIJ DE AANBIE-
DING VAN HET GESCHENK AAN HET BESTUUR VAN DEN
NEDERLANDSCHEN OUDHEIDKUNDIGEN BOND, OP

29 FEBRUARI 1924.

Excellentie!

Dames en Heeren Leden van den Ned. Oudh.

Bond, en verdere belangstellende gasten !

Er zijn op den weg des levens mijlpalen, die men niet passeert zonder een oogenblik
stil te staan. Men schept zich daardoor de gelegenheid een terugblik te werpen op het traject
dat afgelegd is, en zich af te vragen of men de goede marschroute heeft gevolgd en het juiste
tempo heeft aangehouden. Daarna zal het plan de campagne voor de verdere reis onder
de oogen worden gezien en kunnen de richtlijnen voor de toekomst worden getrokken. Hoe-
veel te meer aanleiding bestaat er voor een Vereeniging, om bij tusschenpoozen zich af te vra-
gen of men op den ingeslagen weg moet voortgaan! Immers de Vereeniging is een schepping
van menschen met een bepaald doel. Zij, die de Vereeniging in het leven hebben geroepen,
of die de taak van hen hebben overgenomen, moeten telkens nagaan of de Vereeniging
haar doel heeft bereikt, of zij in de juiste richting zich beweegt en of de middelen, die zij
bezigt, de beste zijn om het doel te bereiken. Ik zal geen tegenspraak ontmoeten, indien
ik beweer, dat het 25-jarig bestaan een geschikt moment is om halt te houden, zich reken-
schap te geven van de verrichte prestaties, en zich voor de toekomst te oriënteeren.

Staat mij dus, Geachte Toehoorders, toe, ter gelegenheid van het zilveren feest van
den Ned. Oudheidkundigen Bond, dat ik eenige oogenblikken Uwe aandacht vraag voor
zulk een blik in 't verleden en in de toekomst van den Bond.

De eeuw van vooruitgang, waarin de machine het handwerk verving, waarin de
verkeersmiddelen de afstanden tot een minimum reduceerden, waarin goed onderwijs de
geheele bevolking tot een hooger peil van beschaving zou opvoeren, is er geen geweest
van vooruitgang ten aanzien van achting en respect voor wat vorige geslachten ons hadden
overgeleverd aan kunst. Onze stedelijke besturen hebben met zekeren wellust de ommu-
ringen met hunne prachtige poorten geofferd aan verkeerd begrepen verkeersbelangen, zon-
der zich ook maar een oogenblik rekenschap er van te geven, dat zij het stadsbeeld onherstel-
baar bedierven en tal van gebouwen deden verdwijnen, die nog lange jaren hadden kunnen
getuigen van de kunstzinnigheid hunner bouwmeesters. De particulieren deden het prach-
tige huisraad, dat hun door hunne voorouders was overgeleverd, voor een appel en een ei
van de hand en vervingen het door wanstaltige gebruiksvoorwerpen. Zoo de huizen niet
tot den grond toe werden afgebroken, dan werden ze toch uit- en inwendig verminkt en
geplunderd. De overheid trok zich daar niets van aan en zag lijdelijk toe, dat het beste
wat wij hadden het land verliet om nooit terug te keeren. Het is Victor de Stuers geweest
 
Annotationen