Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 5.1925

DOI Artikel:
Jansen, Daan: Schoolgebouw en Schoolvertrek vóór 1800
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0013
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
SCHOOLGEBOUW EN SCHOOLVERTREK VÓÓR 1800

I

SCHOOLGEBOUW EN SCHOOLVERTREK VOOR 1800.

door Ir. DAAN JANSEN.

I.

Reeds in zeer vroegen tijd — kort nadat Angelsaksische geestelijken het Christen-
dom in ons land gebracht hadden — moeten aan kloosters en kapittelkerken scholen ver-
bonden zijn geweest.

Omtrent aard en inrichting dezer oudste onderwijs-inrichtingen is ons al zeer weinig
bekend. Zij moeten voornamelijk hebben gediend om goede liturgen eri kerkzangers te vor-
men. Volgens de bepalingen van den Rijksdag van Aken (817) kon een binnen de klooster-
muren gelegen kloosterschool uitsluitend door de toekomstige kloosterlingen (de pueri
oblati) bezocht worden. In hoeverre naast deze schola interna, voor de in den regel aan
het klooster verbonden schola externa, bestemd voor a.s. wereldlijke geestelijken en leeken,
een afzonderlijk gebouw voorhanden was, is in verband met de schaarsche gegevens daar-
omtrent moeilijk na te gaan. Reicke *) zegt omtrent de leerlingen der schola externa: „Dasz
diese .... in einer besonderen auszeren Schule untergebracht waren, von der dann die
innerhalb der Clausur gelegene, nur für die oblati und jüngeren Mönche bestimmte innere
Schule, streng geschieden war, scheint nur ganz ausnahmsweise vorgekommen zu sein.”

Speciaal over bouw en ligging der Nederlandsche kloosterscholen schijnt zeer weinig
bekend te zijn. Nettesheim 1 2) bepaalt er zich toe bij de behandeling der kloosterscholen
een aantal Noord-Nederlandsche kloosters op te noemen, welke beroemde scholen hadden
en er aan toe te voegen: „Leider sind die Nachrichten über die inneren Verhaltnisse der
Klöster unserer Gegend und der Niederlande ausserst dürftig, so dass sich über die Schulen
derselben unmöglich nahere Mittheilungen machen lassen.”

Meer dan over de kloosterscholen is er over de scholen te zeggen, die aan de kapittel-
kerken verbonden waren. Specht 3) merkt op, dat, zoolang de kanunniken van Dom- en
kapittelkerken een gemeenschappelijk leven leidden, deze kapittelscholen zich weinig van
de kloosterscholen kunnen hebben onderscheiden. Als echter in de 10e eeuw de kanunniken
in afzonderlijke huizen gaan wonen, vormen nog slechts enkele, voor gemeenschappelijk
gebruik bestemde localiteiten, de ombouwing van de kruisgang der kapittelkerk. Een
dezer vertrekken moet de schoolzaal geweest zijn.

We moeten echter de kapittelkerken in Nederland onderscheiden in de oudere,
waar de school dus van den aanvang kapittelschool geweest is, en die, welke reeds een school

1) Monogr. zur deutschen Kulturgeschichte Band IX. Pag. 12.

2) Nettesheim : Geschichte der Schulen im alten Herzogthum Geldern. Pag. 21.

3) Geschichte des Unterrichtswesens in Deutschland. Pag. 173.
 
Annotationen