Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 5.1925

DOI Artikel:
Azijnman, Karel: De gildekannen in het stedelijk museum te Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0060
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext

48 DE GILDEKANNEN IN HET STEDELIJK MUSEUM TE NIJMEGEN

DE GILDEKANNEN IN HET STEDELIJK MUSEUM TE

NIJMEGEN.

Van de vele voorwerpen in vroeger tijden van tin vervaardigd, beschouw ik die
welke door de voormalige Gilden gebruikt werden als de meest interessante, vooral omdat
ze van zoo’n groote beteekenis zijn voor de kennis der zeden en gewoonten van het volk.
Tot deze behoort in de eerste plaats de „gildekan”, welke in geen enkele gildekamer ont-
brak, maar waarvan er helaas nu nog slechts weinige worden aangetroffen. Het stoere
„fatsoen”, de benaming welke de tinnegieters volgens oud gebruik aan den vormgaven,
is geheel in overeenstemming met het forsche uiterlijk der gildebroeders van voorheen en
buitendien van zeer eigen type voor deze landen.

De gildekannen moeten in twee soorten verdeeld worden, n.1. in drink- en schenk-
kannen. De drinkkannen werden door de gildebroeders bij hunne aanneming als meester
aangeschaft, maar werden het eigendom van het gild, terwijl de schenkkannen door het gild
werden bekostigd.

Schenk- en drinkkannen zijn meestal op romp en deksel met graveerwerk ver-
sierd, dragen opschriften, naam van den meester, meesterteekens, jaartallen, tinmerken
enz. en op den buik een schild waarop gewoonlijk het gilde-embleem is aangebracht.

De gildedrinkkannen hebben steeds op het deksel een knop of torentje, hetgeen
niet altijd het geval is bij de schenkkannen.

Geeft de inhoudsmaat der drinkkan (circa 2J4 L.) ons een zeker bewijs, dat onze
voormalige gildemannen goede magen bezaten, het uitwendige der kan getuigt over het
algemeen van een andere zijde van hun persoon n.1. van hun geest en wel door de op-
schriften, die echter niet altijd van onschuldigen aard schijnen te zijn geweest. Althans
lezen wij in een Nijmeegsch Raadssignaat van 31 Tan. 1683, dat een Eerbare Raadt —
naar aanleiding van een geding — op touw gezet door „de Meesteren van de Metselaren
en leydeckersampte” tegen Elias van Aldenburgh — gelast, dat de door hem aangeboden
„gelibelleerde tinnen kan” zal worden plat geslagen en onbruikbaar gemaakt en dat hij
een andere kan moet laten maken en aan de andere Meesters moet overgeven, zonder
eenig devies en alleen voorzien van zijn naam, hetgeen in het vervolg als vaste regel zou
gelden voor alle gilden.

Gelukkig voor het nageslacht is hieraan blijkbaar niet de hand gehouden. In
niet altijd even fraaie versmaat leeren die opschriften ons den humor en ernst dier
tijden voor een goed deel kennen. Ook verschaffen zij ons historische gegevens van
de betreffende gilden zelf, zooals b.v. de namen der meesters en van andere aan zulk
een gild verbonden personen.

De belangrijkheid der gildekan in het algemeen heeft mij ertoe gebracht de verzame-
ling dier kannen in het Gemeente Museum te Nijmegen aanwezig in speciale studie te
nemen. Het leek mij wel gewenscht uit mijn manuscript een beknopt uittreksel hier
te geven x).

) Het manuscript berust in de bibliotheek van het Gemeente Museum te Nijmegen.
 
Annotationen