Overview
Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 5.1925

DOI Artikel:
Staring, Adolph: Dordrecht's monumenten
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0092

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext

SïftlftSSSgitïn?i«^agggi

^...

80 DORDRECHT’S MONUMENTEN

DORDRECHT’S MONUMENTEN.

Het is hier niet de plaats alle nog bestaande oude gebouwen te vermelden; men
vindt ze omstandig beschreven in het werkje „Oude Gebouwen te Dordrecht” van de
heeren Overvoorde, Schotel en Van der Kaa en opgesomd in de voorloopige Lijst der Ned.
Monumenten van Geschiedenis en Kunst voor de provincie Zuid-Holland. Afbeeldingen,
ook van het verdwenene, vindt men in de prentverzameling der Gemeente, en bovenal in den
nooit volprezen atlas „Dordracum Illustratum”, door wijlen Mr. S. van Gijn bijeengebracht
en voortreffelijk gecatalogiseerd en thans mede in het archiefgebouw bewaard. De talrijke
topographische teekenaars, die de stad voortbracht (A. Schouman, J. v. Lexmond, J. Hoo-
laart, A. van Wanum), ook belangrijke locale kunstenaars als A. Cuyp, J. C. Schotel en
A. van Strij, voorts talrijke tijdelijk in de stad vertoevenden, waaronder Jan van Goyen
met eere vermeld dient te worden, en bovenal: de ijverige Jan Rutten, die in de 19de eeuw
ieder gebouw of fragment, dat voor den oudheidkenner van belang was, in teekening vast-
legde, hebben ons van het vroegere aanzien der stad een beeld nagelaten, dat ons bijna
straat voor straat kan doen reconstrueeren. Plaatselijke historici, als ds. G. D. J. Schotel,
G. H. Veth en, in later jaren, Jan van de Maas (J. v. Dalen) hebben van een aantal ge-
bouwen de geschiedenis vastgelegd in boeken, brochures en moeilijk vindbare krantenartikels.
Het is te hopen dat eenmaal een tweede uitgave in boekvorm het belangrijkste van dit
materiaal gemakkelijker toegankelijk zal maken.

Op den oudsten bekenden plattegrond der stad, die van Van Deventer uit 1545,
vertoont zij een sikkelvorm, over de lengte doorsneden door de Voorstraatshaven, die, aan
beide uiteinden in de rivier uitmondend, een flauwen boog vormt; de rivieroever volgde die
havenlijn, de wal aan de landzijde eveneens in ruimer bocht, met een uitstekenden hoek
in het midden nabij de Vriesepoort. Door de nieuw aangelegde havens, geheel kunstmatig
of uitgegraven in den zich aan de rivierzijde vormenden landaanwas, kreeg de stad geleidelijk
een anderen vorm, die van een breed ellips, waarvan de beide uiterste punten werden
aangegeven door de Vuilpoort nabij de Groote Kerk (later, na de eenige stadsuitbreiding
aan de landzijde: door de Sluispoort) en door de Riedijkschepoort, nabij de andere parochie-
kerk, de Nieuwe Kerk. De havenaanleg gaf tevens ruimte voor nieuwe bebouwing, zoodat,
waar eerst het in den loop der 17de eeuw ontstaande Dordsche eiland ook aan de land-
zijde der stad weer beteekenis ging geven, de drang tot uitbreiding aan die landzijde niet
ontstond voor de 19de eeuw, toen, inplaats van de koepeltuintjes (een Schotsch reiziger uit
het begin der 19de eeuw noemt een getal van 1400!), bleekerijen, tuinderijen, touwslagerijen
etc., een net van nieuwe bebouwde straten ontstond, dat zich nog steeds in snel tempo
over het eiland uitbreidt.

Waar Dordrecht dus langen tijd bijna uitsluitend waterstad was, is het begrijpelijk,
dat juist het stadsuiterlijk aan de waterzijde bijzonder verzorgd werd. Behalve de Spuipoort
 
Annotationen