EEN ONBEKENDE DRUKKERIJ TE AMSTERDAM IN 1512
150
EEN ONBEKENDE DRUKKERIJ VAN DE REGULIEREN UIT
SCHOONHOVEN TE AMSTERDAM IN 1512.
Bij het bespreken L) van de houtsneden uit de gebedenboekjes, gedrukt door de
Regulieren in den Hem bij Schoonhoven, welke houtsneden aan Jacob Cornelis moeten
worden toegeschreven, vermeldde ik als aanwijzing, dat deze kunstenaar in relatie had ge-
staan met de Schoonhovensche monniken een colophon onder het titelblad (waarop een
door Jac. Cornelis gesigneerde illustratie) van een boekje, die luidde: Impressa A m-
stelredam per me fratrem HeynricumdeOudewater Canon i-
cum Regularem extra Schoenhovia inde Hem, Anno 1512. Deze
titelprent met zoo merkwaardigen colophon was mij echter slechts bekend uit een foto,
die zich bevindt in het Kunsthist. Instituut te Utrecht, welke foto verschillende jaren
geleden was geschonken door Dr. Meinsma te Zutfen met als eenige vermelding „gevonden
door Dr. M. te Zutfen.”
Het was in mijn vermeld boek niet de plaats verder op dit postincunabel in te gaan;
een druk als zoodanig ligt buiten mijn studiegebied en ik hield mij alleen bezig met de
illustraties der incunabelen. Niet alleen viel nu het jaar buiten het door mij gestelde kader,
maar de prent, hoewel door Jac. Cornelis gesigneerd was ook weinig belangrijk; een enkele
vermelding van het feit was dus inderdaad voldoende. Sinds echter de redacteur van „Het
Boek”, de heer P. C. Burger in een stukje „Een raadselachtige colophon” bericht, dat dit
postincunabel en zelfs de geheele drukkerij bij de typografici volkomen onbekend zijn en
daarom mijne mededeeling in twijfel trekt, ja zelfs schrijft dat ze „weinig vertrouwen
wekt”, kan ik niet anders dan deze onvoorzichtige uitlating logenstraffen door de prent
met colophon in questie te reproduceeren.
Het is intusschen gebleken, dat het zeldzame postincunabel zich in het bezit be-
vindt van de gemeente Zutfen en daar zijn belang voor de kennis der Hollandsche en speciaal
Amsterdamsche typografie uit het begin der 16e eeuw zoo uitermate groot is, zullen vak-
kundigen partij kunnen trekken van mijne mededeeling en hierom zal Mej. M. E. Kronen-
berg er een bibliografische en typografische beschrijving aan wijden in „Het Boek”. Men
kan nu immers het aantal drukkerijen, dat te Amsterdam in de twee eerste decenniën der
) „Dutch and Flemish wordcuts of the i5th- century”, Chapt. x. p. 49.
150
EEN ONBEKENDE DRUKKERIJ VAN DE REGULIEREN UIT
SCHOONHOVEN TE AMSTERDAM IN 1512.
Bij het bespreken L) van de houtsneden uit de gebedenboekjes, gedrukt door de
Regulieren in den Hem bij Schoonhoven, welke houtsneden aan Jacob Cornelis moeten
worden toegeschreven, vermeldde ik als aanwijzing, dat deze kunstenaar in relatie had ge-
staan met de Schoonhovensche monniken een colophon onder het titelblad (waarop een
door Jac. Cornelis gesigneerde illustratie) van een boekje, die luidde: Impressa A m-
stelredam per me fratrem HeynricumdeOudewater Canon i-
cum Regularem extra Schoenhovia inde Hem, Anno 1512. Deze
titelprent met zoo merkwaardigen colophon was mij echter slechts bekend uit een foto,
die zich bevindt in het Kunsthist. Instituut te Utrecht, welke foto verschillende jaren
geleden was geschonken door Dr. Meinsma te Zutfen met als eenige vermelding „gevonden
door Dr. M. te Zutfen.”
Het was in mijn vermeld boek niet de plaats verder op dit postincunabel in te gaan;
een druk als zoodanig ligt buiten mijn studiegebied en ik hield mij alleen bezig met de
illustraties der incunabelen. Niet alleen viel nu het jaar buiten het door mij gestelde kader,
maar de prent, hoewel door Jac. Cornelis gesigneerd was ook weinig belangrijk; een enkele
vermelding van het feit was dus inderdaad voldoende. Sinds echter de redacteur van „Het
Boek”, de heer P. C. Burger in een stukje „Een raadselachtige colophon” bericht, dat dit
postincunabel en zelfs de geheele drukkerij bij de typografici volkomen onbekend zijn en
daarom mijne mededeeling in twijfel trekt, ja zelfs schrijft dat ze „weinig vertrouwen
wekt”, kan ik niet anders dan deze onvoorzichtige uitlating logenstraffen door de prent
met colophon in questie te reproduceeren.
Het is intusschen gebleken, dat het zeldzame postincunabel zich in het bezit be-
vindt van de gemeente Zutfen en daar zijn belang voor de kennis der Hollandsche en speciaal
Amsterdamsche typografie uit het begin der 16e eeuw zoo uitermate groot is, zullen vak-
kundigen partij kunnen trekken van mijne mededeeling en hierom zal Mej. M. E. Kronen-
berg er een bibliografische en typografische beschrijving aan wijden in „Het Boek”. Men
kan nu immers het aantal drukkerijen, dat te Amsterdam in de twee eerste decenniën der
) „Dutch and Flemish wordcuts of the i5th- century”, Chapt. x. p. 49.