Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Hofstede de Groot, Cornelis: Een Philips Wouwerman in's Rijksmuseum te Amsterdam?
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0047

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
39

Aanwinsten en Vondsten.

Een Philips Wouwerman in 's Rijksmuseum te Amsterdam?

In het eerste nummer van dit bulletin bericht de Hoofddirecteur,
waarnemend Directeur van 's Rijksmuseum van schilderijen, over eene
vermeerdering dier verzameling met een schilderij, dat volgens hem den
uittocht der Spaansche troepen uit Hulst voorstelt en door Philips
Wouwerman zou geschilderd zijn.

Alhoewel dit blad wellicht niet de geschiktste plaats is voor
polemieken, bevat de genoemde mededeeling toch zooveel abnormi-
teiten, dat het mij niet wenschelijk voorkomt, deze zonder rectificatie te
doen doorgaan.

Allereerst het afgebeelde wapenfeit. De schrijver ziet daarin den
aftocht der Spaansche troepen uit Hulst in 1645, en wel:

1°. omdat Frederik Hendrik als hoofdpersoon op het stuk voorkomt;

2°. op grond eener gravure van P. Nolpe, waarop o. a. voorkomt
»het bastion met zijn eigenaardige gedaante. Ook herkent men in de
uittrekkende troepen eenigszins dezelfde ordonnantie.*

Hiertegen is het volgende aan te voeren: 1°. Toen Frederik
Hendrik in 1645, twee jaren voor zijn overlijden, Hulst innam, zag hij
er zéér oud en grijs van haren uit. In dezelfde zaal, waarin het hier
besproken schilderij thans is opgehangen, kan men zich aan meer dan
één levensgroot portret uit de laatste levensjaren van den prins van
diens uiterlijk op de hoogte stellen. Daarentegen ziet hij er op het
pseudo-beleg van Hulst veel jeugdiger uit en heeft hij gedecideerd nog
bruin haar. Ook behoorde zijn jeugdige zoon, de latere Stadhouder
Willem II vóór Hulst tot zijn gevolg, terwijl hij op het schilderij ontbreekt.

2°. »Het bastion met zijn eigenaardige gedaante«, dat ook op
de gravure van P. Nolpe voorkomt, is niets dan een recht stuk schuins
opstijgende fort- of vestingswal, waarop een kanon staat tusschen twee
schanskorven. Wat hierin voor eigenaardigs is, vermag ik niet in te
zien. Op de prent van Nolpe daarentegen is het een bijna loodrechte
muur, van vooruitstekende punten voorzien, zonder schanskorven ter
weerszijden van het kanon. De eenige overeenkomst, die ik ontdek, is
de plaatsing aan den linker rand, ter afsluiting van de compositie.

De »eenigszins dezelfde ordonnantie* der voorbijtrekkende troe-
pen op het schilderij en op de prent van Nolpe bestaat in. i. in niets
meer dan eene oppervlakkige overeenkomst, die marcheerende legers
uitteraard altijd aanbieden; het komt mij bovendien zeer twijfelachtig
voor, of wij het op het schilderij wel met overwonnen Spaansche
 
Annotationen