Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Officieeele Mededeelingen
DOI Artikel:
Pit, Adriaan: Looden zilversmids-plaquetten
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0065

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
57

Staatsbegrooting voor het jaar 1900.

De begrootingsdebatten in de Tweede Kamer zijn dit jaar slechts
weinig belangrijk geweest voor de zaken waar de Ned. Oudh. Bond
zich mede bezighoudt.

Ue heer van Asch van Wijck kwam nogmaals dringend meer en
spoediger hulp vragen voor den toren van Rhenen, waarop de minister
een onderzoek beloofde.

De heer de Savornin Lohman wees op de nog steeds bestaande
vacature van het directeurschap van het Rijksmuseum van schilderijen
te Amsterdam. Hij herinnerde er aan dat besprekingen van den vorigen
minister, den heer van Houten, met Dr. Bredius, om die post te
aanvaarden, waren afgestuit op het verlangen van den laatste, om in
den Haag te mogen blijven wonen; in dit bijzonder geval achtte spreker
dat bezwaar niet overwegend. In zijne beantwoording zeide de minister
dat hij het wonen van den directeur op dezelfde plaats waar het museum
gevestigd is, van niet weinig beteekenis acht.

De post van f 10.000, bij Memorie van Antwoord door den
minister aangevraagd en bestemd voor aankoop van kunstindustrieele-
artistieke voorwerpen ten behoeve van het Nederlandsche Museum werd
goedgekeurd.

Berichten over Nederlandsche Musea.

Nederlandsch museum voor geschiedenis en kunst.
Looden zilversmids-plaquetten.

In het eerste nummer van het Bulletin, wees ik op het nut van
een analyseerende studie der looden zilversmids-plaquetten.

Om een begrip van onze hollandsche zestiende en zeventiende
eeuwsche beeldhouwkunst en zilversmidskunst te krijgen, dient men de
vreemde elementen van de specifiek hollandsche te kunnen onderscheiden,
dient men toegerust te zijn met een juist gevoel voor italiaansche,
fransche, vlaamsche en duitsche opvatting van compositie en figuur-
behandeling.

In een tijd nu dat er veel gereisd werd, waarin veel belang werd
gesteld in hetgeen de buurman over de grenzen verrichtte en waarin
 
Annotationen