Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Mauritshuis
DOI Artikel:
Museum voor de provincie en de stad Groningen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0133

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
123

Het is duidelijk dat deze schilderij met Ph. Wouwerman niets
heeft uit te staan. Op de tentoonstelling van 1881 stond 't als Pieter
Wouwqprman.

Gerard de Lairesse, «Mars en Venus, doek, h. 0.6S3, b. 0.51,
kan evenals de overige werken van dezen meester mij niet bekooren.

Wie zal uitmaken wat het volgende is? Een man en vrouw zitten
bij kaarslicht in eene nis geld te wegen. Eene roode draperie is rechts
opgenomen en valt beneden over eene globe. Het paneel, h. 0.281, b.
0.246 geldt als een origineele Dou. Bij Smith heb ik de voorstelling
niet aangetroffen en in strijd met Dr. C. Hofstede de Groot, die het
als origineel beschouwt, althans niet als eene copie naar Dou, ben ik
geneigd hierin eene copie naar Dou te zien.

Kunsthistorisch is van belang een klein paneeltje voorstellende
«eene heilige families: van Nicolaas Wieling, h. 0,30, b. o. 24.

Nicolaus Wieling of Willing was historieschilder, geboortig
uit den Haag en leerling van Augustinus Tenvesten. Hij was een der
oprichters van de Haagsche Schilderkamer, alwaar hij reeds ingeschreven
was in 1661. Volgens van Gooi heeft hij fraaie werken voor den graaf
van Hoorn gemaakt. Bij zijn verdere levensberichten in zijne «Nieuwe
Schouwburg-*:, dl. I, bl. 58 en 59, is van Gooi niet nauwkeurig. Juister
is ingelicht Fricdrich Nicolaï in zijn «Beschreibung der Königl. Resi-
denzstadte Berlin und Potsdam, Anhang oder Nachtlichten von den . . ,
Malern . . . , Berlin und Stettin 1786.^

In 1667 werd Wieling als Hofschilder naar Berlijn geroepen
(van Gooi zegt 1671). Hij kreeg 1000 Rthl, traktement, vrij woning en
100 Rth. reisgeld. In 1668 werd de bezoldiging op 1200 Rthl. gebracht.
Hij stierf te Berlijn in 't jaar 1681 (van Gooi zegt 1689). Hij liet een
zoon Nicolaas achter, die eveneens schilder was en in 1711 om een
plaats aan de academie te Berlijn vroeg.

Een groot doek, schepen in een haven, van Abraham Storck,
wordt op 't oogenblik nog verdoekt.

C. H. C. Flugi van Aspermont.

Museum voor de provincie en de stad Groningen.

Het Groningsen Museum is wederom met eenige belangrijke
kunstwerken verrijkt. Ten huize van den in het vorige jaar overleden
heer mr. E. J. M. I. Canter Cremers, rechter der rechtbank te Heeren-
veen, waren sinds jaren een groot aantal geschilderde portretten gebor-
gen, daarheen ongeveer een 40-tal jaren geleden uit diens ouderlijk
huis in de Heerenstraat te Groningen overgebracht en gedeeltelijk uit
de nalatenschap van mr. I. F. Nicolai Cremers.
 
Annotationen