Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.1900-1901

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Honig, G.: Het dorp Jisp en het Raadhuis aldaar
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17408#0252

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
244

van velerleye gevaerlijke ongemakken, die den mensch overkomen, welke
door de zonderlinge ervarentheid van zekere goede meesters aldaar ge-
daan zijn en noch dagelijks worden. Men kan er gaan logeren in de
herbergen de Puik, de Wijnrank, de groene Bogaerd, de Prins en Ma-
legijs,« waarbij aandacht verdient dat Jisp het eenige dorp in al de Pro-
vinciën is, hetwelk in dezen ouderwetschen Baedeker wordt genoemd.

Jisp was aldus de zetel van het vermaarde geslacht der ledezetters,1)
die in eenige generaties als knijpdokters de kreupele en ellendige menschen
tot zich riepen om door hunne kunst genezen te worden. Zelfs de Staten
van Holland zonden gebrekkige soldaten naar Jisp heen ter genezing.
Een resolutie van H. H. Hoog Mog. dd. 15 Februari 1609 vermeldt
dat aan Willem Thomasz, ledezetter te Jisp, vergund wordt 5 stuivers
te eischen voor iederen soldaat in actieven dienst, die te zijnen huize
gezonden werd om genezen te worden, zullende die som door het land
betaald worden. Deze Willem Thomasz. was de eerste van het gild;
hij werd meestentijds Mr. Willem Thaamsz. genoemd, of met zijnen
bijnaam «de ijzeren duym.« Claes Lourensz. Euverlander, «een Beeldt-
Houwer in Hout en Steen, alsmede Bootseerder« vertelde eens aan zijn
vriend, den Zaanschen geschiedschrijver Soeteboom, dat gedurende zijn
verblijf te Rome, hem door zijn biechtvader werd gevraagd, uit welk
land hij kwam, waarop hij antwoordde, dat hij te Jisp in Holland was
geboren. Toen zei de Priester: «O, dan zult ge dien ijzeren duim wel
kennen!« — «Voorzeker, was het antwoord van den beeldhouwer, die
daarop den Geestelijcken Heer nog veel lesjes daer van vertelde.«

Mr. Willem Thaamsz. overleed in 1613 cu bracht zijn kunst over op
zijn kleinzoon Mr. Jacob Cornelisz. Ploegh, die stierf A° 1644., die
weder werd opgevolgd door zijn zoon Mr. Cornelis Ploegh, overleden
A° 1696, en door zijn kleinzoon Mr. Jacob Cornelisz. Ploegh, die
evenwel reeds in het jaar 1692 was gestorven. Wel kwam Mr. Jacob
Pietersz. Neelen bij testamentaire beschikking van zijn grootvader Mr.
Cornelis Ploegh in het bezit van diens huis ca., maar hij wordt geen
ledezetter genoemd en schijnt niet anders dan een gewoon dorps-
chirurgijn te zijn geweest. Met den grootvader Mr. Cornelis Ploegh
ging dus de beroemde kunst verloren en moest het dorp Jisp een
groote vermaardheid missen.

De nagedachtenis der ledezetters werd nog lange in eere gehou-
den in het dorp. In de groote en fraaie kerk was een glasraam, dat
door tafereelen en inscriptiën aan deze heelkunst herinnerde en in 1668
door Mr. Cornelis Ploegh en zijne huisvrouw geschonken was. De kerk
bouwvallig geworden, werd in 1822 afgebroken en door een veel kleiner
gebouw vervangen. De glasramen zijn verdwenen, de kerkmeubels en

1) Zie hunne geschiedenis in J: [Ioni^ Jzn. Jr., Historische, Oudheid- en Letterkundige
Studiën 1866, I deel blz. I.
 
Annotationen