Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 4.1902-1903

DOI Heft:
Nr.6
DOI Artikel:
Muller, Samuel: Borden en kannen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17410#0247

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
238

Korte Mededeelingen.

Borden en kannen.

De mededeeling van den heer Six in het laatste nummer van dit
Bulletin heeft mijne bijzondere aandacht getrokken. De heer Six heeft
ongetwijfeld gelijk; reeds sedert lang twijfelde ik er niet aan, dat de «pos-
eters" en hunne collega's op het Amsterdamsche stadhuis houten plankjes
in plaats van borden gebruikten. Toen ik dit het eerst ontdekte, verwonderde
het mij ook geenszins, want in de middeleeuwen was de gewoonte
algemeen; alleen scheen de datum van het stuk voor zoo primitief gebruik
mij redelijk jong. Ik herinner mij een miniatuur gezien te hebben, waarop
een koning en eene koningin, aan tafel zittende, een stuk van een gebraden
vogel voor zich hebben liggen op een rond houten plankje, in het midden
eenigszins uitgehold. En in rekeningen van vorstelijke huishoudingen der
14e eeuw vindt men ieder oogenblik melding gemaakt van den aankoop
van honderden »scutellae" voor de diners. Wat die »scutellae" waren, blijkt
duidelijk, wanneer men eene enkele maal het woord »scutella" ziet afwisselen
met de omschrijving »discus ligneus'' en zonder moeite herkent men in
de middeleeuwsche »scutellac" onze moderne »schotels." Die schotels waren
dus oudtijs houten schijfjes in den vorm van schildjes ; zij dragen in hunne
benaming evenzeer de verklaring van hunnen oorsprong als onze borden,
die de heer Six zeer terecht verklaart als plankjes : de Statenbijbel gebruikt
nog, geloof ik, de uitdrukking »berderen" voor planken.

Dat deze houten bordjes geverfd zouden geweest zijn, kan ik echter kwalijk
gelooven. Het schijnt mij uiterst ondoelmatig, indien men daarbij een mes
gebruikt. En het buitengewoon groote aantal aangekochte >>scutellae", die men
in de oude rekeningen telkens vermeld vindt, schijnt er m. i. op te wijzen,
dat men gewoon was, de vuil geworden plankjes na het diner weg te
werpen of te verbranden. Met den heer Six geloof ik dus, dat de beschilderde
bordjes, die bewaard gebleven zijn, als pronkbordjes beschouwd moeten
worden.

Mijne herinneringen uit de kinderkamer komen overeen met die van
den heer Six; ik heb echter altijd vernomen, dat de tinnen kinderbordjes
alleen dienden om deze in de kinderkamer veel gebruikte voorwerpen te
bewaren voor de vernielzucht onzer eerste jaren, die stellig geene aarden
bordjes zou gespaard hebben. Toch is het stellig juist, wat de heer Six
mededeelt over het vervangen van het oude houten tafelgerij door tin;
dit getuigen al onze 17e eeuwsche stillevens. Ik ben in staat voor

i) Zie wat ik daarover mededeelde in de Verslagen en mededeelingen der Ver-
ceniging tot uitgaaf van rechtsbronnen. IV, p. 516.
 
Annotationen