Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 5.1903-1904

DOI issue:
Nr. 2 en 3
DOI article:
Mulder, Adolph: Iets over de Leidsche St. Pieterskerk, hare geschiedenis en architectuur
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17411#0092

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
85

was evenwel slechts van korten duur, want reeds twee jaren later, toen
Laurillard naar Amsterdam werd beroepen, nam hij het beroep aan en ver-
trok in het begin van 1862 naar de hoofdstad.

En deze verandering, die het inwendige der kerk onderging, was niet
de laatste, want nog meermalen na dien werden zerken opgebroken en
verplaatst, banken en zitplaatsen bijgetimmerd en gesteld, terwijl in 1851
in de kerk gas werd aangelegd, waarop den i2en Juli van het volgend jaar
de koperen kronen en het ijzerwerk, waaraan zij hingen, alsmede de in
de kerk aanwezige koperen blakers voor oud metaal werden verkocht.

Te dien tijde had het algemeene grondplan der kerk een gansch
ander aanzien dan ten huidigen dage; toen immers was zij bijna aan alle
zijden met woningen ombouwd en waren slechts dc transeptgevels, de
zuidzijde der doopkapel en de westzijde van het westportaal vrij gebleven ;
echter nog niet geheel, want tusschen de contreforten der zijbeuken van het
zuidertransept bevonden zich nog beenderhokken en schuthokken. Op dat
tijdstip ook waren de zijbeuken van het noorder- en zuidertransept, de
plaatsen dus, waar thans de gedenkteekenen van van Kerkhoven en Boerhaave
staan, door een muur van het overige gedeelte der kerk gescheiden, welke
ruimten, hoewel ten onrechte, kapellen werden genoemd, terwijl toen de
oostelijke wand van den kooromgang en de zuidelijke muur der zuid-
westelijke doopkapel nog ingangen bezaten.

Thans is dit alles veranderd en is voor de St. Pieterskerk een nieuw
stadium van bloei aangebroken, toen naar aanleiding van verschillende
kunstbeschouwingen van de hand van den lateren Referendaris der afdeeling
Kunsten en Wetenschappen in 1874 eene Commissie van Rijksadviseurs
voor de monumenten van geschiedenis en kunst werd opgericht; toen
brak alom in den lande zich de meening baan, dat kunst wel degelijk is
regeeringszaak, toen eerst begon men grondig te beseffen, dat het onder-
houd van oude gebouwen en monumenten op gansch andere wijze diende
te geschieden dan tot heden het geval was geweest, toen ook kwam over
menig college, aan wiens zorgen de instandhouding van een kerkgebouw
was toevertrouwd, als het ware eene openbaring" en werd menige restauratie
begonnen, die het betreffende bouwwerk naar alle regelen der kunst ver-
fraaide en in zijn oorspronkelijken toestand terugbracht.

Ook onze St. Pieterskerk trok haar voordeel uit dezen blijden omme-
keer der volksopinie en belangrijke herstellingen, zoowel in- als uitwendig,
brachten haar in de laatste jaren terug tot haar bloeienden toestand van
weleer. De woningen aan de westzijde der transepten, die den vrijen blik
op de kerk benamen, werden afgebroken en daarachter kwamen de buiten-
muren in betreurenswaardigen toestand te voorschijn ; thans echter zijn die
grootendeels hersteld en de vensters van traceeringen voorzien. Ook werden
toen de later gemaakte toegangen in den oostelijken muur van den koor-
omgang en den zuidelijken wand der doopkapel gedicht, de beenderhokken
tegen het zuidertransept verwijderd, de muren, die de zijbeuken der
 
Annotationen