Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 1-2
DOI Artikel:
Mulder, Adolph: De toren te Oirschot
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0043

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
33

De toren te Oirschot.

Met leedwezen vernamen wij uit de dagbladen, dat op Maandag, 12
December jl.. de statige toren van Oirschots fraaie kerk was ingestort; het
korte bericht trof ons te pijnlijker, daar deze 60 M. hooge toren op
architectonisch gebied hoog staat aangeschreven en bekend staat als een
der schoonste baksteentorens van geheel Nederland.

Daar de lezer van het »Bulletin'' zeer zeker groot belang stelt in dit
product van middeleeuwsche bouwkunst, achten wij een beknopt verslag
hier niet misplaatst.

De toren dagteekent niet uit de 1 3de eeuw, zooals in de dagbladen stond
vermeld, maar is uit de tweede helft der 13de eeuw; toen in het jaar
1462 de voormalige kerk met alle daarin aanwezige roerende goederen en
documenten een prooi der vlammen was geworden, werd terstond daarop
met den bouw van de tegenwoordige kerk en van den thans gedeeltelijk
ingestorten toren aangevangen, welk werk evenwel in 1472 nog niet geheel
voltooid was.

In de 44ste aflevering van «Afbeeldingen van oude bestaande ge-
bouwen", uitgegeven door de maatschappij »Tot bevordering der bouwkunst",
komt eene keurig gereproduceerde teekening van dezen toren voor met een
bouwkundig overzicht van de hand van ondergeteekende; gemakshalve
doen wij hieruit een greep en verwijzen den meer weetgierigen lezer naar
genoemde aflevering.

De naam van den bouwmeester van de Oirschotsche kerk en toren is
onbekend gebleven; wij weten slechts, dat in 1472 Henricus de Peterchen
pastoor en deken was van Oirschot en aan liet hoofd stond van een kapittel
van elf kanunniken, welke instelling men in of na 1268 dankte aan Hertog
Jan I van Brabant, alsmede aan den toenmaligen half heer Daniël van Oirschot;
met het oog op den rijkdom van kerk en toren ligt het voor de hand, dat
genoemde Henricus de Peterchen al den invloed van zijne hooge waardig-
heid zal hebben dienstig gemaakt aan den rijken bouw dezer kerk.

Zij is toegewijd aan den H. Petrus en bezit een sierlijken toren, die
gelijktijdig met de kerk gebouwd is.

Eertijds prijkte de toren met een hooge spits, die in 1558 tijdens een
zwaren storm neerstortte en het steenen gewelf der kerk vernielde, hetwelk
eerst in 1619 opnieuw werd aanbesteed, terwijl de toren na verlies van zijn
spits met een lage kap gedekt werd.

Deze kap, op den iiden December 1615 door den bliksem beschadigd,
werd op 1 April 1627. op Witten Donderdag, weder door het hemelvuur
getroffen en brandde toen af.

Ten einde den toren weer in zijn ouden luister te herstellen, gaf de
Koning van Spanje verlof tot dat doel eenige gemeentegronden te verkoopen,
van welke bevoegdheid in dien woeligen tijd echter geen gebruik is ge-
maakt ; andermaal werd dus de toren met een lage kap gedekt.
 
Annotationen