Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 7.1906

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Sint Pierterskerk te Leiden - O.L.V. Kerk te Maastricht - Muntvondst te Midlaren - Vonst te Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17413#0072

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
64

Sint Pieterskerk te Leiden.

Door de Gemeente commissie der Ned. Herv. Kerk te Leiden worden
pogingen aangewend om de gelden te vinden voor de restauratie van het
hooge deel der kerk. Reeds vroeger werd de benedenkerk uit de eigen
middelen gerestaureerd onder leiding van den heer W. C. Mulder. De
circulaire der Gemeente-commissie wordt gesteund door eene aanbeveling
van de H.H. Mr. W. van der Vlugt, lid der 2e Kamer voor Leiden,
Mr. W. de Ridder, burgemeester, Dr. P. J. Blok, hoogleeraar, en Mr. J. G.
Overvoorde, archivaris.

O. L. V. Kerk te Maastricht.

De Gemeenteraad te Maastricht heeft eene subsidie van ƒ8750 toege-
staan in de kosten der restauratie van dit monument.

Boitwk. IVechbl. 14 April 1906.

Muntvondst te Midlaren.

Een paar mannen, die onder Midlaren bezig waren zand van een heuveltje
te graven, hebben Dinsdag oude zilveren munten gevonden, die zich thans
onder de hoede van den rijksarchivaris te Groningen 'jhr. mr J. A. Feith
bevinden, 't Zijn 88 munten met 2 ringen, alles van zilver. De beide ringen
hebben een diameter van ongeveer 7 c.M. en zijn ruw gegraveerd. Uit den
vorm is op te maken, dat ze om het een of andere voorwerp hebben
gezeten, hetzij van hout of steen of wat ook; maar dat is niet te constateeren.

De munten zijn uit de 8ste of 9de eeuw. Ze hebben de grootte van
ongeveer een cent, doch zijn veel dunner. De dikte is niet meer dan het
derde en zijn zeer gemakkelijk te buigen.

Omtrent de meerdere of mindere merkwaardigheid kon de heer Feith
nog weinig meedeelen. Er zijn een 20—25 stuks oude bekenden bij, zoo-
genaamde denarii; de andere moeten gedefinieerd worden.

Ten slotte kunnen we nog vermelden, dat de voorwerpen op Drentschen
bodem zijn gevonden en daarom ook naar het Drentsche museum zullen
verhuizen. N. v. h. JV.; Maart 1906.

Vondst te Nijmegen.

Een zeldzaam voorwerp van Romeinschen oorsprong werd Zondag in
den omtrek van Nijmegen uitgedolven. Het bestaat uit een in barnsteen
gesneden balsempotje, versierd met oploopend bladwerk en barnsteen
dekseltje. Daar barnsteen voorheen zoo goed als heden als een artikel van
weelde beschouwd werd, is dit een van de merkwaardigste vondsten hier
nog gedaan. (Prov. Geld. en Nijm. Ct. Apr. 1906.)
 
Annotationen