hoog Vermeer’s meesterstukje echter staat boven zulk een nabuurschap, weet ieder, die het
zich in zijn vroegere omgeving in het kabinet-Six herinnert. Woorden van lof erover wil
ik dan ook niet schrijven, en alleen opmerken, dat het, naar mij voorkomt, op zijn tegen-
woordige plaats veel beter belicht wordt dan op zijn vroegere en dat daardoor de ongemeene
kleurigheid van dit stuk beter tot haar recht komt dan ooit te voren. Ook de uitmuntende
conservatie (op enkele onbeteekenende retouches na, o. a. in de mand aan den muur)
komt hier zeer goed uit. De schilderij schijnt geen naamteekening te vertoonen.
Rechts van den Vermeer hangt de bekende »Voorde” van Jacob van Ruisdael, een
door coloristische en atmosferische kwaliteiten zeer aantrekkelijk schilderij, waar alleen
enkele figuren wat »uit”vallen, o. a. de ruiter met den rooden mantel. Deze figuren zijn
blijkbaar van een andere hand (Lingelbach ?), op enkele na, die geheel het palet van den
schilder van het landschap hebben, vooral de zittende vrouw rechts op het nuddenplan.
Daarnaast ziet men, gelijk de Heeren ’t Hooft en Steenhoff mij deden opmerken, over-
blijfsels van verschillende figuurtjes.
De handteekening, het monogram met een groote F er achter, heeft iets verdachts,
maar ik kan mij in dit overzicht, resultaat van een slechts vluchtig bezoek, niet definitief
hierover uitlaten. Vergis ik mij niet, dan houdt Dr. Hofstede de Groot »de Voorde”
voor een Hobbema. Als dit zoo is, dan moet ook de Ruisdael van Van der Hoop
(R. Mus. n°. 2077) een Hobbema zijn, want die schijnt mij van dezelfde hand. Die Ruisdael
is echter gesigneerd met een handteekening, die mij geheel onverdacht schijnt.
De Berchem, links van het Melkmeisje, is een der mooiste, rustigste stukken, die ik
van dezen meester ken. Het verkeert in een uitmuntenden toestand en is zoo frisch, als
ware de verf nog nat. Coloristisch bezit het ook schitterende kwaliteiten, b.v. de witte
wolken tegen de rotswanden en de oranje koeienrug op den voorgrond. De schilderij is
gesigneerd : Berchem.
Links van den Berchem een kleine Wynants van kwaliteiten, zooals we die van
dezen schilder gewend zijn; een vol gesigneerd schilderij. Twee kleine, fijne Lu dolf
Backhuysens (stil en woelig water, beide gemerkt L B) flankeeren de Vanitas van P. Moreelse,
die boven den Vermeer hangt. Deze Moreelse, gemerkt met monogram en 1635 gedateerd 1),
is nogal flets van kleur. Het is een jonge dame, herinnerend aan de Herderin in het
Rijksmuseum. Zij kijkt in een spiegel.
Aan den wand rechts trekken in de eerste plaats Adriaen van Ostade’s Schaatsen-
rijders de aandacht. Dit schilderijtje is een zeer welkome aanwinst voor het Rijksmuseum,
dat daardoor een belangrijk meesterstuk van dezen schilder rijker wordt. Het is een
interieur, waarin een aantal boeren zich bij het vuur warmen. Op den vloer liggen schaatsen.
Het stukje, dat in warmen bruinen toon gehouden is, is geteekend: Av Ostade 1659.
Het is van uitmuntende conservatie.
Ook de daarnaast hangende haringkoopvrouw van Gabriël Metsu is een heugelijke
1) De opgaven omtrent de meeste signaturen dank ik aan den Heer Steenhoff.
6
zich in zijn vroegere omgeving in het kabinet-Six herinnert. Woorden van lof erover wil
ik dan ook niet schrijven, en alleen opmerken, dat het, naar mij voorkomt, op zijn tegen-
woordige plaats veel beter belicht wordt dan op zijn vroegere en dat daardoor de ongemeene
kleurigheid van dit stuk beter tot haar recht komt dan ooit te voren. Ook de uitmuntende
conservatie (op enkele onbeteekenende retouches na, o. a. in de mand aan den muur)
komt hier zeer goed uit. De schilderij schijnt geen naamteekening te vertoonen.
Rechts van den Vermeer hangt de bekende »Voorde” van Jacob van Ruisdael, een
door coloristische en atmosferische kwaliteiten zeer aantrekkelijk schilderij, waar alleen
enkele figuren wat »uit”vallen, o. a. de ruiter met den rooden mantel. Deze figuren zijn
blijkbaar van een andere hand (Lingelbach ?), op enkele na, die geheel het palet van den
schilder van het landschap hebben, vooral de zittende vrouw rechts op het nuddenplan.
Daarnaast ziet men, gelijk de Heeren ’t Hooft en Steenhoff mij deden opmerken, over-
blijfsels van verschillende figuurtjes.
De handteekening, het monogram met een groote F er achter, heeft iets verdachts,
maar ik kan mij in dit overzicht, resultaat van een slechts vluchtig bezoek, niet definitief
hierover uitlaten. Vergis ik mij niet, dan houdt Dr. Hofstede de Groot »de Voorde”
voor een Hobbema. Als dit zoo is, dan moet ook de Ruisdael van Van der Hoop
(R. Mus. n°. 2077) een Hobbema zijn, want die schijnt mij van dezelfde hand. Die Ruisdael
is echter gesigneerd met een handteekening, die mij geheel onverdacht schijnt.
De Berchem, links van het Melkmeisje, is een der mooiste, rustigste stukken, die ik
van dezen meester ken. Het verkeert in een uitmuntenden toestand en is zoo frisch, als
ware de verf nog nat. Coloristisch bezit het ook schitterende kwaliteiten, b.v. de witte
wolken tegen de rotswanden en de oranje koeienrug op den voorgrond. De schilderij is
gesigneerd : Berchem.
Links van den Berchem een kleine Wynants van kwaliteiten, zooals we die van
dezen schilder gewend zijn; een vol gesigneerd schilderij. Twee kleine, fijne Lu dolf
Backhuysens (stil en woelig water, beide gemerkt L B) flankeeren de Vanitas van P. Moreelse,
die boven den Vermeer hangt. Deze Moreelse, gemerkt met monogram en 1635 gedateerd 1),
is nogal flets van kleur. Het is een jonge dame, herinnerend aan de Herderin in het
Rijksmuseum. Zij kijkt in een spiegel.
Aan den wand rechts trekken in de eerste plaats Adriaen van Ostade’s Schaatsen-
rijders de aandacht. Dit schilderijtje is een zeer welkome aanwinst voor het Rijksmuseum,
dat daardoor een belangrijk meesterstuk van dezen schilder rijker wordt. Het is een
interieur, waarin een aantal boeren zich bij het vuur warmen. Op den vloer liggen schaatsen.
Het stukje, dat in warmen bruinen toon gehouden is, is geteekend: Av Ostade 1659.
Het is van uitmuntende conservatie.
Ook de daarnaast hangende haringkoopvrouw van Gabriël Metsu is een heugelijke
1) De opgaven omtrent de meeste signaturen dank ik aan den Heer Steenhoff.
6