Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: De Verbouwing van het Leidsche Raadhuis in 1595 - 1597
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0033

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Raedthuys alhier dienende bij den voornoemden Rodtfelt tot Bremen gemaect en van daer
alhier overgesonden”.

Voor een der onderdeden, het teekenen van de opschriften van het stadhuis, werd
de hulp ingeroepen van Pieter Bailly, blijkens onderstaande nota, die 17 Augustus 1597
werd betaald x).

Specificatie van t’gene ick Pr. Bailly geschreven, geteyckent ende
vergult hebbe aen den nieuwen gevel van t’stathuys ah 97.

Eerst, V hand my had geraect »Heer”,

Mijn mond u gonst nu smaect weer

voor t’schrijven, ende teyckenen op den steen oom gehouwen te worden 4—0—0

Noch Bewaert Heer, Holland

En Zalicht Leyden

hier voor van t’schrijven, ende teycken als voren om te werden gehouwen 4—0—0

Noch Anno • LXXIIII • Geraect

Anno • XCVII • Gemaect

daer voor van t’schrijven ende teyckenen om te werden gehouwen 3—0—0

Dese voorschreve letteren, met de twee personagien verguldt.

Eerst daer aen thien vijffentwintich blat goudt, t’vijfentwintich 18 s. comt 9—0—0
Voor arbeydts loon van t’selve te vergulden 6—0—0

Somma 26—0—0

Hieruit volgt, dat reeds toen het middenstuk van het raadhuis gereed was, hetwelk
dus nog door Luder von Benthem werd geleverd. Het opschrift boven de oosterpoort
werd eerst in 1598 geplaatst, hetgeen in overeenstemming is met het contrakt met Rodtfelt
van 1597, dat de twee poorten onder de nog uit te voeren werken noemt. De hierop
betrekking hebbende post in de Thesoriersrekening van 1598 (fok 577) luidt:

Noch betaelt aen handen van Pieter Bailly een somme van twintich gulden, in
voldoeninge van tgunt de zelve verdient heeft in tformeren, ordenneren ende scrijven,
mitsgaders deurtrecken van tgedicht, staende boven de haldeur, ende ooc int over ende
bijwesen, terwijle de steen gehouwen es geworden, alles volgende specificatie, die men
hier met ordonnantie ende quitantie overlevert, hier zulcx de zelve XX gl.

De steen boven de oostelijke poort, met het opschrift betrekking hebbende op het
beleg, wordt niet vermeld, daar deze reeds in 1588 aanwezig was. Deze steen werd na
1578 geplaatst, gelijk blijkt uit de afbeelding van het raadhuis op de kaart van 1578
waarop de steen ontbreekt, doch vóór omstreeks 1588, daar de steen reeds voorkomt op
de kaart van Dulmenhorst.

J. C. OVERVOORDE. 1

1) Bijlage N°. 491 van de thesoriersrek. 1597.

19
 
Annotationen