Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 1.1908

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Het nieuwe kantongerecht te Schiedam
DOI Artikel:
Boekbesprekingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19797#0111

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
het rijke lofwerk aanpassende ontworpen kunnen zijn. Ook had men in de keuze van de
kleuren van de beschildering gelukkiger kunnen wezen. Het meest hindert echter wel de be-
schildering der trapleuning in rood en groen en het phantasie-kleurtje van den houten lantaarn-
houder. Waarschijnlijk is dit snijwerk in eikenhout uitgevoerd en het ontblooten van het
houtwerk in de natuurkleur zoude zeker den indruk van het geheel verhoogen. Met deze
opmerkingen willen wij echter geenszins te kort doen aan het verdienstelijk werk van den
heer Metzelaar, die ook bij de inrichting der vertrekken zooveel mogelijk heeft getracht, om die
bij den stijl van het geheel aan te passen. De inrichting van de groote zaal tot zittingzaal is
werkelijk gelukkig gevonden en laat de elegant-deftige versiering geheel tot haar recht komen.

Dank zij de blijvende bestemming, door het Departement van Justitie thans aan dit
gebouw gegeven, is het behoud van den bouw thans gewaarborgd en daarmede die van
een der rijkste en fraaiste interieurs uit dien tijd, waarvan in Nederland moeilijk een beter
voorbeeld zoude vallen aan te wijzen.

J. C. OVERVOORDE.

D BOEKBESPREKINGEN. °

OUDE BINNENHUIZEN IN NEDERLAND, door H. Sluyterman, Hoogleeraar aan de
Technische Hoogeschool te Delft; ’s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1907. (Aflev. 1—4).

In behoorlijken geelgrijs-linnen omslag met wat te slaprood gestempelden titel zijn
de eerste afleveringen, losse lichtdrukbladen in folioformaat, verschenen. Een lastige uitgaaf
om iets over te zeggen!

Hebben we ’t niet mis dan zal het werk den Heer S. zelf al doende tegengevallen
zijn. Wie zich op verzoek van een ondernemenden uitgever, of op eigen initiatief voorstelt
eens een honderd of zelfs vijftig »Oude Binnenhuizen” in ons tegenwoordig Nederland,
Nederland van 1907, op te zoeken en tot een uitgaaf te vereenigen, kan haast niet anders
dan, wanhopig teleurgesteld, met kunst en vliegwerk zijn taak ten einde brengen.

De fout van den opzet ligt in het naakte feit, dat er rondweg geen 50 of 100 »Oude
Binnenhuizen” in Nederland te vinden zijn. Zelfs een zeer bescheiden cijfer zou een
nauwgezet vakman slechts met schier bovenmenschelijken ijver bij elkaar kunnen brengen.

Wij zeggen een nauwgezet vakman.Maar het komt er op aan: le wat men in dit

geval onder een «vakman” te verstaan heeft, 2e wat men een »Oud-Bmnenhuis” gelieft
te noemen en 3e wat men zich over ’t algemeen van zulk een uitgave voor resultaten en
invloed voorstelt. Want, natuurlijk, er is in ons land nog heel wat ouds en als men het
begrip «binnenhuis” niet in zijn ware beteekenis neemt, dan kan men heel wat bijeen-
garen. En vakman is in deze materie : de oudheidkundige, zoowel als de cultuurhistoricus,
in zekeren zin ook de architect; maar ieder van deze drie zal toch een gansch andere
opvatting van zijn taak hebben. En eindelijk, het kan ons doel zijn, monumenten van

97
 
Annotationen