Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Coster, Harry Pierre: Het koperen hek voor het altaar van St. Maarten in den Dom te Utrecht
DOI Artikel:
Bijlage
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0227

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
tijd en misschien ook al vroeger bestaan kunnen hebben. Want deze gang ligt lager dan
de banken, die op de plaat — en thans nog — het noorder-transept afsluiten.

Wij vinden dus langs dezen weg geen antwoord op de vraag, wanneer deze gang
gemaakt kan zijn. Wij willen daarom de gang zelf iets nader beschouwen. Uit den
afgebeelden plattegrond (afb. 6) blijkt haar eigenaardige, ietwat scheeve ligging. Het
oudste gedeelte van deze gang is, wanneer men van de grafkapel van bisschop Frederik
van Sierck uitgaat, stellig de opening en dat stuk, dat thans toegang geeft tot een berg-
plaats van turven en ander stookmateriaal, welke bergplaats echter eenmaal de kapel van
St. Blasius geweest is. Die opening vertoont nog den spitsboogvorm, terwijl daarachter een
tonvormige overwelving volgt. Het verdere gedeelte van deze gang maakt den indruk in
de richting van het transept te zijn doorgebroken. Het is minder breed en wordt in het
transept door een halfcirkelboog gesloten.

Wilden wij nu een gissing wagen, dan zou het deze zijn. Kan de gang. die bij de
kapel van Frederik van Sierck begint, naar het noordertransept doorgetrokken zijn in den
tijd, dat dit transept van de viering der kerk door een groote bank geheel werd afgesloten?
Dit laatste geschiedde wellicht, toen de Domkerk voor den hervormden eeredienst werd
ingericht, dus in het laatste kwart der 16de eeuw. Wij zouden dan een dateering van het
jongste gedeelte van deze gang gewonnen hebben.

Men blijve deze voorstelling echter als een gissing beschouwen. Zij is niet het
resultaat van een zóó grondig onderzoek, als noodig zal zijn, om deze zaak tot volkomen
klaarheid te brengen.

Gaan wij tenslotte in onze gedachte de beproefde reconstructie nog eens in haar
geheel na, dan blijkt, indien wij van enkele détails afzien, dat het Utrechtsche Dom-
kapittel in zijn contract met den beeldsnijder Wellemans het schema van een werk gegeven
heeft, dat, wanneer men met den duimstok aan het reconstrueeren gaat, zeer wel strookt
met de gegevens, welke ons gelijksoortige, overgeleverde monumenten verschaffen.

Utrecht. H. P. COSTER.

BIJLAGE.

UIT DE REKENINGEN VAN DE DOMFABRIEK.

1517: Exposita ordinaria :

i Octobev: Item die meyster van Mechelen heeft gelevert 3 metalen eenhoirnen wegende

tsamen 529 pond, elcke 100 pond om 10 Philippus gulden; fac. 82 g. 13 st. 7]/i wit.

ii December: Item die fabryckmeyster heeft betaelt Heynrick die Zwart, scilder van der

Gouw, op een patroon dat hij maken sall 10 g. Holl. fac. Utr. gelts 121/.2 g.
m Februari (1518): Item meyster Heijnrick, die scilder vander Gou, heeft ontfangen
opt patroon van dat werek dat voir sunte Mertijn staen sel, 20 g. Holl. fac.
Utr. gelts 25 g.

15

215
 
Annotationen