Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Kalf, Jan: Monumentenzorg op de Staatsbegrooting 1911
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0188

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
MONUMENTENZORG OP DE STAATSBEGROOTING 1911.

De subsidiè'n voor de Dijkpoort te Hattem, de Roomsch-Katholieke kerk te Hoensbroek,
den gemeentetoren te Sprang en de Nederlandsch-Hervormde kerk te Winschoten zijn
afgeloopen.

Omtrent monumenten, voor wier herstel reeds subsidiè'n loopen, wordt het volgende
vermeld.

Groote kerk te Dordrecht. Op de vorige staatsbegrooting was de laatste termijn
uitgetrokken van de loopende serie voor de thans ondernomen herstelling van het oostelijk
deel. Thans is het gewenscht de restauratie voort te zetten tot en met de transepten
waarvoor een bedrag van ƒ126.000, over 9 jaren te verdeelen noodig geacht wordt.
Daartoe wordt een rijkssubsidie op den zelfden voet als tot heden aangevraagd (ƒ7000
van het Rijk, ƒ3000 van particulieren, ƒ2000 van de kerk, ƒ1000 van de provincie
Zuidholland en ƒ1000 van de gemeente Dordrecht).

Zuidertoren te Enkhuizen. Daar de kosten — ook wegens noodzakelijke herstelling
van het fraaie klokkenspel —ƒ15000 meer beloopen dan gedacht was, wordt gevraagd
de rijksubsidie nog twee jaar lang op den ouden voet voort te zetten.

Raadhuis te Graft en Nederlandsch Hervormde kerk te Roermond. Voortzetting, voor
één jaar van het Rijkssubsidie tot hetzelfde bedrag als voor het loopende jaar verleend
werd, blijkt noodig.

Stadhuis te Middelburg. In verband met het totaal toegezegde bedrag zou voor
1910 slechts op ƒ1000 te rekenen zijn. Nu de restauratie echter nagenoeg voltooid is
blijkt dat ƒ3000 meer zal worden vereischt dan geraamd was. Hiervan ware ƒ1500 voor
rekening van het Rijk aan te nemen, zoodat de laatste, of 10de termijn op 1911 uit te
trekken op het bedrag van ƒ2500 wordt gehandhaafd.

Toren te Oirschot. Op de Staatsbegrooting voor 1910 werd de laatste termijn
uitgetrokken van de Rijkssubsidie van ƒ50,000, in 1906 toegestaan. De toestand van het
overgebleven gedeelte van het Monument is echter slechter gebleken te zijn dan men
vermoedde. Een bedrag van ƒ45000 zal meer noodig zijn. Voorgesteld word dat het Rijk
hiervan de helft bijdrage over 2 of 3 jaren te verdeelen.

Gothische Huis te Kampen. Het in 1904 geraamde bedrag is onvoldoende gebleken;
nog ƒ5400 zal noodig zijn om de geheele herstelling waartoe het Rijk tegenover den
bekenden kunstminnaar hier te lande die het huis aankocht om het voor slooping te
behoeden zedelijk verplicht is, tot stand te brengen. Oorspronkelijk was slechts sprake
geweest van herstelling van het voorste gedeelte van het gebouw. Thans wordt echter,
op advies van Dr. Cuypers, voorgesteld ook het achtergedeelte te bewaren. Hiervoor
wordt ƒ5000 noodig geacht. Derhalve wordt een bedrag van ƒ5000 uitgetrokken als
eerste gedeelte van een totaal te verleenen subsidie ad hoogstens ƒ10.400.

Voor de volgende Monumenten wordt voor het eerst een subsidie aangevraagd.

a. Het St. Pieters en Bloklands-Gasthuis te Amersfoort. In 1907 besloten de Regenten

176
 
Annotationen