Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI issue:
Nr. 3-4
DOI article:
Kesper, Lodewijk Albert: De stad Gouda in haar oorsprong en ontwikkeling
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0092
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
van den IJsel den Gouwenaars een recht in handen, dat, zij 't dan ook slechts bij tusschen-
poozen, hun handel, vooral natuurlijk hun korenhandel, ten zeerste ten goede kwam. En
met den bloei van den korenhandel, waarvoor men thans ook naar de Oostzee-provinciën
voer, hield de bier-industrie gelijken tred.

De week- en jaarmarkten, van af de vroegste tijden van groot belang voor de
welvaart van de stad, kregen voortdurend grootere beteekenis, toen ook het zeldzaam
groote marktveld daarvoor kon worden gebruikt.

Heel spoedig ontstond er ook nog een andere handel, toen zich op de plaats waar
vroeger het bosch stond, talrijke boomkweekers vestigden, die den door hen gekweekten
vruchtboomen een goeden naam wisten te verschaften en die overal heen zonden 1). De
bevolking der stad nam voortdurend toe en was omstreeks het midden der 15de eeuw
waarschijnlijk niet ver van 20.000 inwoners.

De welvaart was weldra zóó groot, dat de stad herhaaldelijk aan de Grafelijkheid
geld kon leenen, of ten behoeve van den Graaf de betaling van renten waarborgde. In
dien tijd valt dan ook de bouw van het schoone stadhuis, dat in 1450 voltooid was en
welks naar Haven en Gouwe gekeerde voorgevel de herinnering bewaart aan de wijze,
waarop de stad zich in den loop der tijden heeft uitgebreid. Groote bedragen konden
toen ook worden besteed aan de verbouwing van den Doelen en meer andere gebouwen.
Ook het pachten of koopen van allerlei heerlijke rechten, zooals het veer over den IJsel,
de makelaardy en de waag — op zich zelf lang niet altijd voordeelig voor de stad —
bewijst, dat Gouda zich toenmaals groote opofferingen kon getroosten, om zooveel mogelijk
onafhankelijk te worden. Misschien handelde het stadsbestuur ten opzichte van dergelijke
rechten nu en dan wat onvoorzichtig en werden daardoor de lasten, die men op zich
nam, althans voor de toekomst, te zwaar, doch niet zelden moet men toch de energie
bewonderen, waarmede men rechten voor de stad wist te veroveren, waarvan de vruchten,
gelijk bijv. die van den tol aan de Haastrechtsche brug, nog heden worden geplukt.

Doch niet alleen en uitsluitend was 't de materieele welvaart, die 't Gouda der
15de eeuw tot een der belangrijkste Hollandsche steden deed worden. Te midden van
hen, die slechts zonnen op voordeelen uit handel en industrie te behalen, woonde hier
menig stil voor zich heenlevend geleerde, die Gouda's eer op ander gebied hooghield.
Denken wij slechts aan den wiskundige Gerard Stempel en den geleerden boekdrukker
Gerard Leeuw, den vriend van Erasmus, die toenmaals in het naburige klooster Stein zijn
— later door hem met zooveel onbillijken afschuw herdacht — verblijf hield. In het klooster
van de broeders des gemeenen levens woonde verder menig geleerde en kunstenaar, die
ook door het geven van onderwijs bij de burgers de liefde tot wetenschap en kunst opwekte.

Met het bovenstaande hebben wij het tijdperk van Gouda's grootsten bloei geschetst.
De verdere geschiedenis der stad is eerst die van haar verval, daarna die van een bescheidener

1) Deze boomkweekerijen hebben zich later, toen het terrein daar o.a. door het bouwen van
turfloodscn meer en meer bedorven werd, naar Boskoop verplaatst.

80
 
Annotationen