Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Bijlage
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Hollandsche Monumenten in Britsch - Indië
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0116

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
dat eenerzijds de heer de Stuers en anderzijds de heer Kalf de door hen voorgestane
zienswijzen welsprekend verdedigden, waar het pas gaf door andere aanwezigen onder-
steund; en dat ten slotte na een lange discussie, het ook hiervóór afgedrukte voorstel van
den heer Kalf, waarmede zich de architect der vereeniging had vereenigd, met 20 tegen
5 stemmen werd aangenomen; bevorens was het voorstel om den gang af te breken — in
overeenstemming met de meening der regeerings-adviseurs — met 19 stemmen tegen 5
en 1 blanco verworpen.

HOLLANDSCHE MONUMENTEN IN BRITSCH-INDIË.

Eenigen tijd vóór het Nederlandsch Taalcongres te Maastricht bevatten de Hollandsche
couranten eenige jammerklachten over den slechten toestand, waarin de Hollandsche graf-
monumenten te Suratte, enz. verkeerden. Deze klacht kwam mij zeer overdreven voor en
op een der vergaderingen van dit congres trachtte ik aan te toonen, dat Holland, dat
zelf zoolang zijn monumenten heeft verwaarloosd, allerminst reden had om, zelfs zonder
nader onderzoek, een hoog woord te voeren over het wanbeheer van den staat, die later
het bestuur over de Hollandsche nederzettingen aanvaardde.

Thans is mijn onderzoek zooverre gevorderd, dat ik nagenoeg alle plaatsen in
Britsch-Indië heb bezocht, waar herinneringen aan het vroeger verblijf der Hollanders
konden verwacht worden, en ik geloof in staat te zijn een oordeel te vellen over de
vraag, in hoeverre hier van een wanbeheer sprake kan zijn. Geheel rooskleurig is de
toestand niet, doch waar veel is vervallen, daar dient in de eerste plaats gevraagd te
worden, wat hiervan de oorzaak is, en dan blijkt, dat deze grootendeels is te zoeken in
den aard en de samenstelling der monumenten zelf en in het gebrek aan belangstelling
in vroeger jaren. Dit gebrek is zeker te betreuren, doch het is een vrijwel algemeen
verschijnsel, dat ook in Holland maar al te zeer te gevoelen is. Ook in Britsch-Indië is
een tijd geweest, dat zelfs een der machthebbers durfde voorstellen om het schitterend
juweel van Indische architektuur, de Taj Mahal te Agra, af te breken, om het marmer
te verkoopen. Die tijd ligt echter thans achter ons, al heeft hij niet nagelaten zijn
nadeeligen invloed te doen gevoelen.

De toestand der monumenten hangt grootendeels af van hun aard en samenstelling.
Wij hebben daarom te onderscheiden tusschen grafmonumenten van kunstwaarde, meer
of min kunstvol bewerkte grafsteenen en gebouwen van historische of artistieke beteekenis.

Aan het laatste soort is Noord-Indïé zeer arm, wat betreft gebouwen van Hollandschen
oorsprong. De nederzettingen waren aldaar van meer commercieelen aard en voor de
faktoren werden óf slechts eenvoudige gebouwen gezet of werd gebruik gemaakt van
reeds aanwezige gebouwen van niet-Hollandschen oorsprong. Uit kunstoogpunt zijn die
weinig belangrijk; deels zijn zij in particulier bezit overgegaan en, waar zij bij het bestuur
in gebruik bleven, geeft het onderhoud geen reden tot klagen.

105
 
Annotationen