Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Portheine, H.: Het graf, de graftombe en het beeld onder den baldakijn van hertog Karel van Egmond in de St. Eusebius of Groote kerk te Arnhem, [4]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0234

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
r

W

□ □ □ □ ^

^ o □ o o W






k

D □ □ O

A ° D D D fe,

A

HET GRAF, DE GRAFTOMBE EN HET BEELD ONDER DEN BALDAKIJN
VAN HERTOG KAREL VAN EGMOND IN DE ST. EUSEBIUS-
OF GROOTE KERK TE ARNHEM.

IV.

Over dit graf, deze graftombe en dit beeld schreven wij reeds in Bulletin Dec.
1901, Juli 1902 en Januari 1905.

Als een vervolg hierop kan worden medegedeeld, dat ons uitgedrukt vermoeden,
dat Jan van Calis of Meister Jan Harnsmaker, wiens grafsteen in den zuidelijken koor-
omgang ligt, en waarop een ridder is gebeeldhouwd, welke zerk ook onder No. 3216in
de Iconographia Batava door E. W. Moes wordt genoemd, werkelijk de maker is van
een harnas van hertog Karei en dus zonder twijfel ook van het harnas van het beeld
onder den baldakijn, dat door den hertog werd gedragen. Wij vonden dit bevestigd in
de volgende volmacht van 6 Mei 1518:

Wij doen kondt Alsoe ons onse tolner alhier bynnen onsse stadt Arnhem Meister
Johan harnischmaicker aen harnisch, dat wij nu in den steeckspuyll gebruijckt ind gehadt
hebben, gedaen heejjt, gedraigende ther sommen van eyn ende viertich golden gulden van
gewicht XI st. b. Bekennen wij hertoich vurss, dat wij den vurg. Meister Johan consenteert
ind toegelaiten hebben consenteren ind toelaiten mite desen onsen apenen placait die vurg: eyn
ende veertich gl. van den a/re yrsten penningen hij van onse tollpenningen van onss wegen
heffen ind boeren sall moigen Inbehalden twelick ons mite desen guede betalinge wesen ind
hem in synre Rekenschap alsoe gepasseert werden sall sonder argelist. Oirkonde onss
gewoentlicken hantteycken ind secreet segele hyrop gesatt den VI dach van Meij anno
supra sesqui millesimum Decimo octavo x).

De graftombe werd in Mei en Juni 1911 verplaatst, ten einde beter te kunnen
worden beschouwd. Deze verplaatsing geschiedde in oostelijke richting over een afstand
van 3.05 M.

Bij die verplaatsing bleek, dat dit monument van binnen geheel en al uit
massief metselwerk van groote steenen of zoogenaamde moppen was samengesteld, en dat
werkelijk dit monument juist boven den grafkelder van hertog Karei stond. Deze kelder

1) Schat van Geld. Stukken, III, blz. 234. Naar ’t origineel van de R. K. in Gelderland.

15

223
 
Annotationen