Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Beelaerts van Blokland, Willem A.: De grafheuvels op de Doorwerthsche Heide
DOI Artikel:
Beets, Nicolaas: Aanwinsten Nederl. Museum voor geschiedenis en kunst
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0254

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
vrijheid stel ik ten slotte de vraag, of het niet hoog tijd is, dat ook onze Regeering
maatregelen treft om ondeskundige opgravingen in het vervolg zooveel mogelijk te
voorkomen. De schending der praehistorische graven op de Doorwerthsche heide doet
m. i. voor de zooveelste maal de behoefte gevoelen aan eene wet, waardoor opgravingen
door particulieren zonder erkend deskundige leiding en toezicht, onmogelijk worden gemaakt -1 2).

W. A. BEELAERTS.

AANWINSTEN NEDERL. MUSEUM VOOR GESCHIEDENIS EN KUNST.

Het Nederl. Museum heeft in korten tijd zijn verzamelingen kunnen verrijken met
een artikel dat uiterst zelden aan de markt komt: Nederlandsch gebrand glas van de
15de en 16de eeuw. Het museum bezat reeds een kleine maar interessante verzameling
meest Zuid-Nederlandsche (Antwerpsche) glas-schijven van de eerste dertig jaren der
16de eeuw. Een zeer mooie door den Antwerpschen glas-schilder Dirick Vellert met het
volle van zijn prenten bekende monogram DXV gesigneerde schijf is van die groep een
zeer fraai en important stuk. Minder goed vertegenwoordigd was de trouwens nog zeer
weinig gekende vroege Hollandsche glasschilderkunst. — Die lacune is nu op zeer ge-
lukkige wijze door den directeur van het museum aangevuld.

Twee ronde ruitjes (diameter 0,215 M. Afb. 1 en 2) die men wel nog in het
eind der 15de eeuw kan dateeren, werden in Munchen aangekocht.

Rebecca s afscheid van haar moeder en haar broeder Laban (Genesis 25 : 58—63)
en Isaac’s ontmoeting met Rebecca (Genesis 25 : 66, 67) zijn de niet dikwijls in beeld
gebrachte onderwerpen 3). De ruitjes zijn in grisaille en zilvergeel uitgevoerd. Het mooie
geel verlevendigt de zoomen der kleedingstukken, de hoeden der mannen en de hoofd-
tooisels der vrouwen. Het drenkt bovendien met zijn warm licht heel het met gras begroeide
heuvelland dat beiden ruitjes tot achtergrond dient.

Stylistisch kan men deze werken het best met Geertgen tot S. Jans in verband
brengen. De zware plooienval, de wat boersch-zware stand der mannen, het vrouwen-
type ook wel doen ons in den glasschilder een onmiddellijk volgeling van dien besten
Hollandschen meester der 15de eeuw vermoeden. Ook die eigenaardige als tooneel-
coulissen fungeerende ronde aardheuvels doen sterk aan Geertgens terrein-behandeling —
men zie vooral zijn bekende Weensche Piëta — denken. De kleine geestig geteekende
achtergrondfiguren — waarvan er verscheidene op den rug gezien zijn — en de wijze
waarop ze op hun dieren de tusschen die heuvels dóór zich kronkelende weggetjes volgen
doen sterk aan bepaalde eigenaardigheden van Geertgen tot S. Jans denken. De opvallende
huizen eindelijk, waarvoor ik op het eerste gezicht geneigd was de voorbeelden op Dürer’s

1) Zie het Verslag der Commissie ter voorbereiding van Wettelijke Monumentenbescherming sub 14.

2) Aardig is op Rebecca’s afscheid, het reiskoffertje dat een der vergezellende vrouwen draagt.

Ook op een vroege prent van Lucas van Leyden: de Afscheidskus, komt het op dezelfde wijze
gebruikt voor.

243
 
Annotationen