Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 5
DOI article:
Museum-verslagen
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0297
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Jaarverslag over 1910 van de Commissie van beheer over het Gemeentemuseum van
's-Gravenhage. — Het personeel werd uitgebreid met 1 bediende: met ingang van 1 Juli
1910, werd voor den tijd van 1 jaar benoemd: L. P. Douw.

Werd in het vorig jaarverslag in uitzicht gesteld dat in dit jaar slechts ƒ1375.—
zou beschikbaar zijn voor aankoopen etc., zoo is ook gebleken dat wenschelijke aankoopen
niet konden geschieden en restauratie van schilderijen moest worden uitgesteld.

Naar aanleiding van het opnieuw stellen der Haagsche gemeente-museum-quaestie
schrijft de commissie :

»De beperkte ruimte welke de Museumlokaliteit aanbiedt, noopt ons toe te zien
dat door geschenken of legaten het goede en schoone dat de verzamelingen bevatten
niet al te zeer worde verdrongen. Toch blijft het moeilijk om te adviseeren eene schenking
of legaat niet te aanvaarden, want de daaraan gegeven ruchtbaarheid kan nadeelig werken
op de gezindheid van bezitters van voor het Museum belangrijke zaken, om die voor
onze verzamelingen te bestemmen. Noode moesten wij echter in 1909 adviseeren een
2-tal legaten niet te aanvaarden; het gelegateerde was voor ons Museum niet belangrijk”.

Deze adviezen hadden voor het Museum gewichtige gevolgen, zij maakten in de
zitting van den Gemeenteraad van 31 Januari 1910 een onderwerp van beraadslaging uit,
aan het eind waarvan door den Heer J. Jurriaan Kok werd voorgesteld eene motie luidende :

»De raad besluit:

1°. de geschied- en oudheidkundige voorwerpen uit het Gemeente-Museum aan
de Korte Vijverberg te verwijderen en deze voorwerpen voorloopig ten toon te stellen
in een ander gebouw;

2°. het Museum aan den Korten Vijverberg voorloopig te bestemmen voor werken
van kunst en kunstnijverheid.”

Den 4en Maart d. a. v. zonden Bestuurderen van »Pulchri Studio” een adres tot
ondersteuning der motie, met het oog op de noodzakelijkheid van betere plaatsing der
schilderijen; dit werd gevolgd op 15 April door een adres van het Bestuur van den
Haagschen Kunstkring, hetwelk schreef:

»dat het heeft kennis genomen van het door het lid van Uw College den heer
Jurriaan Kok ingediend voorstel tot verwijdering uit het Museum aan den Korten Vijverberg
van de geschied- en oudheidkundige voorwerpen en tot voorloopige bestemming van di^
Museum voor werken van kunst- en kunstnijverheid, alsmede van de door voorsteller
gegeven mondelinge toelichting;

dat adressante zich met dat voorstel niet kan vereenigen;

dat de aanleiding tot het voorstel is het bestaande, ook door adressant om ver-
schillende redenen betreurde gebrek aan ruimte in dat Museum, doch dat de wijze,
waarop bedoeld voorstel dat gebrek wil trachten weg te ruimen, niet aan de kunst kan
ten goede komen;

dat immers het gebouw aan den Korten Vijverberg, als geheel, ongeschikt is voor
eene behoorlijke tentoonstelling van schilderijen, waarvoor slechts een paar vertrekken

286
 
Annotationen