Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Een wenig bekend Altaarstuk van Cornelis Engebrechtsz
DOI Artikel:
Six, Jan: Rembrandt's Elisabeth Bas
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0322

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
altaarstuk werd echter reeds in 1660 door Willem Vincent van Wyttenhorst voor 1000
gulden verkocht aan Wigbold Van der Does te Noordwijk, wegens het grooter verband
met diens familie 1 2). Sinds dien tijd bleef het op Huize Offem bewaard, waar men echter
in later jaren hieraan niet veel aandacht schijnt geschonken te hebben. Volgens overlevering
was het altaarstuk nog intakt toen het naar Offem werd overgebracht. Het wordt vermeld
in den Generalen Staat van de nalatenschap van Wigbold van der Does, heer van
Noordwijk, kleinzoon van den bovengenoemden Wigbold en overleden den 24en April
1725. Hierbij vinden wij op Offem vermeld: beneden in de slaapkamer »een autaarstuk
schilderij met deuren, relatie hebbende tot het geslagt van Zijn hoog Edelheijt den heere
van Noortwijk”, en in de antichambre : »een autaarstuk schilderij boven de schoorsteen,
relatie hebbende tot het geslagt van de Van der Doesen” 3). Blijkens een latere lijst van
de familieportretten, uit c. 1750, samengesteld door Theodora Odilia van Doys, douairière
van Steven van der Does, was het laatste een familiestuk, waarop Adriaan van der Does
met zijne twee vrouwen Elizabeth Cats en Jonkvrouw Geertruy van Reymerswale en
verdere familieleden waren afgebeeld. Waarschijnlijk was het eerste stuk dus het hier
beschreven schilderij. Het hing dan toen reeds op de slaapkamer, eene plaats waar ook
nu wel eens oude familieportretten verzeilen vóórdat zij op zolder terecht komen. Waar-
schijnlijk is het tusschen 1725 en 1750 daarheen verhuisd, althans in de laatste lijst
wordt het niet meer genoemd. Het middenstuk schijnt aldaar verloren te zijn en de
luiken werden voor eenigen tijd op zolder in zeer beschadigden toestand teruggevonden.
Het is daarop, waarschijnlijk onder den tegenwoordigen eigenaar, gerestaureerd, waarbij
men echter de oorspronkelijke voorzijde der luiken, die te zeer beschadigd was, in den
ouden toestand heeft gelaten. De buitenzijde der luiken vertoont verschillende sporen
van overschildering, speciaal langs de naden, en op eenige plaatsen is de verf afgebladerd.
Deze beschadigingen zijn echter niet van dien aard, dat de indruk van het geheel er
door geschaad wordt. Het is een interessant stuk en een gewichtig dokument voor de
kennis van de werken van dezen Leidschen meester, dat voor de kunstgeschiedenis
belangrijke gegevens zoude kunnen opleveren, wanneer het eenigen tijd naast de altaar-
stukken van Marienpoel in het Leidsch museum kon tentoongesteld worden.

J. C. OVERVOORDE.

H - . ..— ■ S ■ ==z=z===^====z=zzz^===== ■

REMBRANDT’S ELISABETII BAS.

»Nonum prematur in annum”, schrijft Horatius voor en de heer Bredius heeft aan
dat gebod voldaan, toen hij onlangs in »Oud Holland” (XXIX, blz. 193) zijn meening
toelichtte, dat het beroemde portret van Elisabeth Bas van Ferdinand Bol zou zijn.

1) ln Oud-Holland blz. 65 wordt van dit stuk uit den Inventaris gezegd: Nachweisbar ist die
Triptichon nicht mehr. Dülberg noemt als verkooper Herman van Boogert (lees: van den Bongert).

2) Mededeeling van den Heer J. Kloos te Noordwijk.

311
 
Annotationen