Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Neys, Horace: Tentoonstelling van grieksche en romensche kunstnijverheid in Rotterdam
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0329

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
TENTOONSTELLING VAN GRIEKSCHE EN ROMEINSCHE
KUNSTNIJVERHEID IN ROTTERDAM.

Het doel dezer tentoonstelling, gehouden in een der zalen der Academie van
Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, was, om gedurende den
korten tijd van den 4en December 1911 tot den 4en Januari 1912 aan het kunstlievend
publiek de gelegenheid te geven zich te orienteeren over hetgeen de Grieken en Romeinen
op het gebied der kunstnijverheid gepresteerd hebben.

Een smaakvolle reclameplaat en een zeer goed samengestelde catalogus hebben
het hunne tot een druk bezoek bijgedragen. Voor de eerste maal waren de belangrijkste
stukken uit Nederlandsche particuliere verzamelingen bijeengebracht en, — wat steeds het
voornaamste bij tentoonstellingen als deze blij ft, — alles was zóó opgesteld en zóó beschreven,
dat ook de niet-vakman — en voor dezen gold toch in de eerste plaats deze tentoon-
stelling — een goed overzicht kon krijgen over al het grootendeels onbekende en nieuwe,
dat hier voor hem te zien was.

De Heer C. W. Lunsingh Scheurleer heeft met medewerking van den Heer
A. C. van Kerkwijk, die in het bijzondere de beschrijving der munten op zich nam,
den catalogus geschreven, welke door zijne praktische inrichting van buitengewoon nut
voor het publiek moet geweest zijn, want de archeologie is nu eenmaal een tamelijk
gereserveerd terrein, zoodat eene handleiding allerminst overbodig was.

In tegenstelling met musea als permanente tentoonstellingen was het noodzakelijk
rekening te houden met den korten duur en tevens met den geringeren omvang dezer
verzameling van oudheden ; het streven was daarop gericht, de gedachte aan een vergelijking
met eene museuminstelling zoover mogelijk op den achtergrond te dringen, daarentegen
door oordeelkundig samenstellen der voorwerpen op aanschouwelijke wijze eene geleidelijke
ontwikkeling der vormen in de antieke kunstnijverheid te toonen. Toch was het bijeen-
gebrachte materiaal niet slechts chronologisch gegroepeerd, zooals dit ook met min of
meer succes in openbare verzamelingen nagestreeld wordt, maar was het oogmerk er van
den beginne af op gericht, om door vergelijking tusschen de verschillende perioden een
band te doen ontstaan, die, zooal niet alle voorwerpen, dan toch ten minste parallele
groepen samenvatte.

Wij zien kunstvormen ontstaan, die eeuwen lang blijven voortleven; in den loop
der tijden maken zij zich vrij van het materiaal, waarin zij zich het eerst uitten, of
juister gesproken, de steeds meer zich ontwikkelende en meer universeel wordende
technische vaardigheid bootst van andere zijde ontleende vormen in een van nature
daarvoor ongeschikt materiaal na. Zoo zien wij in laat Romeinschen tijd in de pottenbakkerij
vormen, die eene goedkoope vervanging van metalen of glazen voorbeelden willen zijn.

Een Oud-Griekschen kanvorm vinden wij in laat-Romeinschen tijd weder terug,

1) Catalogus der Tentoonstelling van Grieksche en Romeinsche Kunstnijverheid — Rotterdam
4 December 1911 4 Januarie 1912. Uitgave met en zonder 12 platen, welke 44 voorwerpen af beelden.

318
 
Annotationen