Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Mauritshuis
DOI Artikel:
Goekoop-de Jongh, Johanna: Praehistorische grafheuvels op de Renkumsche heide
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0035

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Jan Veth in een feuilleton der Nieuwe Rotterdamsche Courant (24 Mei 1911, Avondblad B)
zeer werd geprezen. Uit de collectie Porgès ging de schilderij over in het bezit van den
Heer Kleinberger.

Het mansportretje van Thomas de Keyser, rechts in het midden gedateerd 1656,
is door den Heer Humphry Ward te Londen in bruikleen gegeven. Het is vlot geschilderd
en breed gehouden. Vooral het gelaat is zeer sprekend en de schilderwijze daarvan heeft
door haar brutaliteit iets indrukwekkends. De overeenkomst in schildertrant met de
bekende sympathieke portretjes der collectie de Jonge te Parijs is treffend.

Graaf Mycielski’s Lievens beelden
wij als derde hierbij af. Het is een werk
uit Lievens’ van Dyck-periode : weinig
karaktervol, en theatraal van houding.

Maar voortreffelijk is het landschap
op den achtergrond. Zonder Lievens’
teekeningen zou men nooit op de
gedachte komen, dat hij nog in dien
tijd tot zoo iets in staat was. De
zilveren en blonde tonen daarvan
doen Lievens’ smaak evenzeer bewon-
deren als de penseelbehandeling zijn
gemakkelijkheid van werken verraadt.

De figuur is veel «wetenschappelijker”
geschilderd. Doch ook hierin zijn op-
merkelijke partijen, o. a. in het rood
van den met bond bezetten mantel.

Het landschap van Salomon
Ruysdael, in bruikleen gegeven door
Dr. A. Bredius, gold reeds toen het
zich in de verzameling Rudolf Kann
bevond, als een der allerbeste werken
van den schilder. Aangezien het Jan Lievens. Mansportret,

schilderij zoowel door beschrijving als

door reproductie wetenschappelijk is «vastgelegd”, is het m.i. onnoodig, hier ter plaatse over
de buitengewone kwaliteiten van dit meesterwerk in verdere beschouwingen te treden.

PRAEHISTORISCHE GRAFHEUVELS OP DE RENKUMSCHE HEIDE.

De Renkumsche heide is het groote complex hei, dat in het Zuiden onmiddellijk,
zonder eenigen overgang, aansluit aan de Doorwertsche heide en in het Noord-Westen,
aan gene zijde van de lijn der Staatspoor, zijn voortzetting vindt in de Ginkelsche heide,

23
 
Annotationen