Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 5.1912)

gedateerd prentje, de Vrouw met de Hinde (Bartsch 153) gedemonstreerd. Biet is een
der meest verrassende werken van den jongen graveur.

Een naakte vrouw draagt in een doek wat vruchten. Eèn daarvan voert ze een

hinde, wier kop en èène
voorpoot -1) slechts, bij
den plaatrand afgesneden,
zichtbaar zijn. Men zou,
meen ik, vergeefs naar een
diepzinnige verklaring van
de ongewone voorstelling
zoeken. Slechts de poging
een naaktfiguur te gra-
veeren, hebben we hier
waarschijnlijk voor ons.
Maar ook deze poging is
in de van Italiaansche in-
vloeden nog bijna geheel
vrije Hollandsche kunst
dier dagen iets zeer bij-
zonders. Het zou ver-
bazingwekkend zijn als de
nauwelijks vijftien-jarige
Leidenaar plotseling met
een profane naaktvoor-
stelling van eigen vinding
voor den dag was ge-
komen. — Dat is dan ook
niet het geval. Zijn inspi-
ratie tot het graveeren, op
een kleine koperen plaat
van hoog formaat, van een
van terzijde geziene naakte
vrouw heeft Lucas zonder
twijfel voor Dürer’s prentje
Afb. 1. uit de negentiger jaren

der 15de eeuw, de Kleine

Fortuna (Bartsch 78) gekregen. Het was hem waarschijnlijk niet bekend wat deze, wankel

1) Die poot schijnt mij toe gecopieerd te zijn naar den rechter voorpoot van het hert op Dürer’s
S. Hubertus (Bartsch 57). Misschien mag men ook in den eigenaardigen kop van het dier een variant
zien van Dürer’s hertekop. Ook dat belangrijke blad kende Lucas dus reeds in 1509.

44