Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Gelder, H. E. van: De verbouwing van het departement van binnenlandsche zaken
DOI Artikel:
Peelen, Ida: Aanwinsten van het gemeente - Museum te 'S - Gravenhage
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0041

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
kracht zich keerde? Wanneer men bij de Eerste Kamer bleef aandringen om zich,
ongeacht de overgelegde adviezen, niet met de wetsvoordracht te vereenigen? Ik geloof,
dat wat hier door mij is aangevoerd, recht geeft om vol te houden wat ik aan het slot
van mijn brochure schreef: »dat wij aan den rijkdom onzer historie toch wel verplicht
zijn zoo armzalig een vertooning te verhinderen!”

Verwerping der voordracht dus. Maar wat dan? De Minister heeft haast, over
eenige jaren moet hij Binnenlandsche Zaken weder onder dak hebben. Het is een gewichtig
argument, maar het eerbiedigen van het Binnenhof is toch wel gewichtiger. Ik geloof
echter, dat de oplossing gemakkelijk is als men maar niet per se het Ministerie van
Waterstaat op het Binnenhof houden wil. Indien dat werd verplaatst, dan bleef er aan
dien kant van het Binnenhof voldoende ruimte over voor Binnenlandsche Zaken, zonder
andere verbouwing dan een inwendige, en kon men ook de Eerste Kamer de ruimte
geven, waaraan zij zoo dringend behoefte heeft. Nu komt die er al héél slecht af, en
wordt haar eens vooral alle uitbreidingsmogelijkheid afgesneden. De vage toekomstbeloften
die de Minister in zijn Memorie van Antwoord doet, maken al bitter weinig indruk en
de commissie van Rapporteurs verklaart zich daarmede dan ook weinig voldaan.

Ik sluit mij daarom ten opzichte van dit punt volkomen aan bij de opmerking
van »De Tijd” (van 19 Febr. 11.) dat de Eerste Kamer verstandig zou doen met het
wetsontwerp eer te verwerpen, dan zich er mede eenvoudig »een strop om den hals te halen”.

Werd Waterstaat verplaatst, het zou ruim behuisd kunnen worden, de Eerste
Kamer zou de uitbreiding hebben kunnen krijgen die zij dringend behoefde, en men
zou tenslotte Binnenlandsche Zaken zonder de voorgestelde verbouwing nog beter hebben
kunnen helpen.

En men had dan bovendien — als allerbest resultaat — de voldoening gehad, dat ons
historisch meest merkwaardige monument voor een ernstige schending zou zijn bewaard!

H. E. VAN GELDER.

AANWINSTEN VAN HET GEMEENTE-MUSEUM TE ’S-GRAVENH AGE.

Van de vele aanwinsten, welke in het laatste jaar verkregen werden, verdienen
enkele stukken wel hier in het bijzonder te worden genoemd.

Ik begin met de vermelding van een aantal belangrijke geteekende portretten en
topografische teekeningen, onder welke laatste een geestige Esaias van de Velde, visschers
op het strand te Scheveningen, kenbaar aan denVuurbaak, en een uitvoerige potloodteekening
van Pronk, van den Korten Vijverberg, waarop het museum-zelf, toen nog Nieuwe Schutters-
doelen ; (Juni-veiling Fred. Muller).

Vooral verdient voorts vermelding het schilderij, voorstellende »Het Huis Nieuwburg
te Rijswijk” (gedateerd 1644) toegeschreven aan Reynier van der Laeck, dat in December bij
Fred. Muller verkocht werd.

30
 
Annotationen