Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Beets, Nicolaas: In Memoriam: E. W. Moes
DOI Artikel:
Huizinga, Johan: In Memoriam: Jhr. Mr. J. A. Feith
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0052

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
met de resultaten van eigen onderzoek in strijd waren, waar ze aanvulling behoefden x).
Ook zijn eigen schrijvers-werkzaamheid is trouwens hoofdzakelijk een aandragen van
feiten geweest. Met stijlcritiek, met waarde-bepalingen heeft hij zich in zijn geschriften
zeer weinig beziggehouden. Maar zijn feiten-kennis was dan ook zeer rijk en zeer solide.
En zij werd door een buitengewone vindingrijkheid en kennis van bronnen steeds
gevoed 3). Vooral als medewerker aan de tot nu verschenen zeven eerste banden van
Thieme en Becker’s groote onderneming: het Algemeines Lexikon der Bildenden Künstler
von der Antike bis zur Gegenwart, en van het Nieuw Nederlandsch Biographisch Woorden-
boek moest hij zich dan ook in zijn element voelen. Terecht is de strakke zakelijkheid
zijner biographieën in een Duitsch vakblad den medewerkers aan het Lexikon ten
voorbeeld gesteld.

De plaats die Moes, juist door zijn zeer speciale kennis, onder ons innam, zal
niet licht door een ander worden vervuld. En zijn vrienden zullen den hulpvaardigen,
steeds driftig-bezigen, en daarbij van aard zoo kinderlijk-vroolijken man zéér blijven missen.

N. BEETS.

IN MEMORIAM

Jhr. Mr. j. a. feith.

Van den tijd af, dat Mr. H. O. Feith, een zoon van den dichter, zich in het
allereerst der 19de eeuw te Groningen vestigde, tot op den dag van 28 Januari 1913,
toen zijn kleinzoon Jhr. Mr. J. A. Feith stierf, is hun geslacht in drie generaties het
middelpunt geweest van de Groningsche geschiedvorsching en oudheidkunde, in één
woord van de gewestelijke cultuur. Zoo lang het ambt van archivaris van Groningen
(hoe ook voor en na gewijzigd) heeft bestaan, is het, van vader op zoon overgaande,
door een Feith bekleed. Alle drie zijn zeer ijverige en vruchtbare werkers geweest.
Overziet men hun werk, dan treft een groote gelijksoortigheid. Wel stond bij de twee
ouderen de jurist nog meer gelijkwaardig naast den oudheidkundige: Mr. H. O. Feith,

1) Als de beste stalen van deze ten onzent zoo goed als door niemand meer beoefende en ook
niet zeer gewaardeerde detail-critiek zijn misschien de besprekingen van Hofstede de Groot’s Beschreiben-
des und Kritisches Verzeichnis der Werke der hervorragendsten hollandischen Maler des XVII Jahrhunderts
te beschouwen. Ze verschenen in Zentralblatt für Kunstwissenschaftliche Literatur und Bibliographie
1909 pag. 147 v.v. en Monatshefte für Kunstwissenschaft 1910 p. 348 v.v. en 1911 pag. 371 v.v. Hofstede
de Groot beantwoordde ze in een brochure »Zur Abwehr” en in de voorwoorden van deel III en IV
van zijn Verzeichniss. Het ernstigere fond der op het oog wat kleine kritiek van Moes was, meen ik,
dat Hofstede de Groot voor zijn werk de hulpbronnen die het Prentenkabinet tegenwoordig biedt
niet voldoende zou hebben benut.

2) Moes’ aanteekeningen-materiaal werd voor ’s Rijksprentenkabinet aangekocht.

41
 
Annotationen