Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Neurdenburg, Elisabeth: Aanwinsten Nederlandsch Museum voor geschiedenis en kunst
DOI Artikel:
Portheine, H.: St. Eusebius en St. Martinus, schutspatronen der St. Eusebius of groote Kerk te Arnhem
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0185

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
maskers en der grappige hemelskijkende engelgezichtjes. Maar de mogelijkheid, dat ze
Zuid-Fransch zijn, is niet uitgesloten. We kunnen deze pilasters naar aanleiding van
andere Fransche stukken en van vier wat het snit betreft eenigszins overeenkomende
Spaansche stukken in het Musée des Arts décoratifs (afgebeeld door Metman in »Le Bois”,
plaat XXIV nrs 98—101) in de eerste helft van de 16de eeuw thuisbrengen.

Een evenzeer goed bewaarde, maar toch minder fijn geschilderde koof geeft af-
beelding VI niet zoo heel gelukkig weer. Het is een goed voorbeeld van de ontwikkeling
der cartouche. We voelen hier reeds de oplossing in banden, zooals we die later o.a.
bij Vredeman de Vries tot het uiterste doorgevoerd vinden. Naar de manier, waarop de
kop in medaillon op de cartouche is aangebracht, zou ik dit stuk in het tweede kwart
van de 16de eeuw willen stellen.

Interessant daarnaast, afbeelding VII, het lijstje van donker glanzend notenhout
met goud gehoogd. Het dateert reeds uit de eerste helft der 17de eeuw en toont met
zijn rest van rolwerkkrullen duidelijk hoe de lijst der 16de en 17de eeuw feitelijk uit de
cartouche is ontstaan.

Ten slotte zij nog een grappig fragmentje van een stijl of paneel vermeld, eveneens
een relief, voorstellende een kinderfiguurtje, dat ondanks zijn vreemd omgeknakt kopje
belangstelling wekt, misschien wel om de vage Italiaansche herinneringen, die het oproept.

ELISABETH NEURDENBURG.

ST. EUSEBIUS EN ST. MARTINUS, SCHUTSPATRONEN DER ST. EUSEBIUS-

OF GROOTE KERK TE ARNHEM.

In de Nieuwe St. Eusebiuskerk op het Nieuwe plein te Arnhem, dagteekenend
van 1865 en door den architekt IT . J. v. d. Brink gebouwd, behoort onder de kerkschatten
een borstbeeld van St. Eusebius, van gedreven zilver, waarin zich de schedel van dezen
Heilige bevindt. Toen deze kerk in 1865 was voltooid, werd deze schedel, den 24en October,
hierheen overgebracht ]). Te voren behoorde deze tot de relieken der St. Walburgiskerk
en nog vroeger tot de St. Eusebius- of Groote kerk, welke in 1453 het geheele gebeente
ontving uit de abdij van Prümen, gelegen aan het riviertje de Prüm in den Eifel en deel
uitmakende van het bisdom Trier.

Deze abdij had het lichaam van St. Eusebius, op verzoek van keizer Lotharius,
ontvangen van Paus Sergius II, zooals uit de mededeelingen der schrijvers over de abdij
van Prümen blijkt, te vinden bij de Bollandisten (Act. Sanct. Ang. Tom. V p. 115).
Toen St. Eusebius op last van keizer Commodus (192—180 v. Chr.) door Vitellius de
verschrikkelijkste folteringen had ondergaan, waarbij hem de tong werd uitgesneden, om

1) »Arch. van de Gesch. van het Aartsbisdom Utrecht”, VII, blz. 98 (1).

174
 
Annotationen