Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Artikel:
Korte berichten
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0263

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
daarop in het bijzonder de aandacht. De beschrijving zelf is samengesteld door den
beeldhouwer H. van der Smagt, (oud)-leerling der Academie. Hij had een moeilijke taak,
want van vele stukken was niet bekend, wat het was en wat het voorstelde. Het strekt
hem tot eer, dat het hem is gelukt bijna alle stukken terug te vinden.

De katalogus is niet het werk van een geleerde voor vakgenooten, maar bestemd
om aan de leerlingen der Academie gegevens te verstrekken omtrent werken, door afgietsels
vertegenwoordigd. Daarom vindt men bij de beschrijving behalve het noodige over de
voorstelling, herkomst, toestand (ook restauratie) het een en ander over de plaats in
de kunstgeschiedenis en zoo mogelijk ook over den kunstenaar. Iedereen kan zonder
speciale kennis dezen katalogus gebruiken. Bij elk nummer is bovendien de voornaamste
litteratuur opgegeven; jammer is het, dat dikwijls niet is vermeld, waar het beschreven
kunstwerk in het genoemde boek is te vinden.

Ook voor den kunsthistoricus heeft het boek zijn nut. De Academie blijkt in het
bezit te wezen van de grootste en belangrijkste verzameling van afgietsels in Nederland
waarvan iedereen, die in de geschiedenis der beeldhouwkunst belangstelt, kennis zal moeten
nemen. Bovendien heeft het boek zijn eigen waarde door enkele zeer persoonlijke uitlatingen
over sommige werken, meestal in den geest van Prof. Six; b.v. over enkele portretten.

De beschrijving wordt voorafgegaan door een inleiding over »de mythologie en
de plastiek der Grieken en Romeinen”. Het is een nuttige en makkelijke vraagbaak, waar
kunstenaars vooral een goede verklaring zullen vinden van de vele namen in de mythologie.
Over de plastiek is er weinig in te lezen.

Een uitvoerig register verhoogt de bruikbaarheid van het boek. Ten slotte zij nog
vermeld, dat de katalogus versierd wordt door een kopergravure van Mej. E. Valen^a,
die in het najaar den Prix-de-Rome voor de graveerkunst behaalde.

Nov. 1913. A. W. BIJVANCK.

■ ----= ■ ■ ■ .. ■ .—== H

KORTE BERICHTEN.

Onlangs is een werk verschenen, dat van belang is voor de studie van de Romeinsche
oudheden in Nederland. Alex. Riese heeft onder den titel »Das Rheinische Germanien
in den antiken Inschriften” (VIII -}- 479 blz., Leipzig, B. G. Teubner, 1914. 18.— M.)
een verzameling bekend gemaakt van inscriptie’s, die afkomstig zijn uit of betrekking
hebben op de Romeinsche provincie’s aan den Rijn, zooals hij reeds in zijn in 1892
uitgegeven werk, »Das Rheinische Germanien in der antiken Literatur” de plaatsen der
oude schrijvers had bijeengebracht. Als materiaal voor het geschiedkundig onderzoek zijn
meer dan 4600 inscriptie’s gekopieerd en met een korte inleiding en een register in dit
boek vereenigd.

Voor ons land zijn van belang de nummers 2396—2440 en enkele andere, die
men met behulp van het register zonder veel moeite vindt. Opmerkelijk is het, dat behalve

252
 
Annotationen