Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Boekbesprekingen
DOI Artikel:
Six, Jan: Derde voorloopig bericht omtrent de schilderingen in den kap van de Zuider- of St. Pancraskerk te Enkhuizen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0180

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
te vergelijken zijn met allerlei tijdgenooten van elders. Ik noem maar eens voor de
middeleeuwen een Piëta van Albrecht Bouts, het bekende Laatste Oordeel van den
Haarlemschen Mostaert, de Hemelvaart van Maria door een imitator Van Geertgen tot
St. Jans, het stuk, dat ook op de Tentoonstelling in Utrecht te zien was, twee merkwaardige
Scorels; voor den lateren tijd werken van Boursse, uitstekende stalen van Brekelenkam’s
kunst; zeer merkwaardige schilderijen van een der beginners van het Höllandsche landschap;
Molijn; van Esaias van de Velde, van Heda, Boelema de Stomme e.a. meer.

Het Museum excelleert wel niet in werken van de allergrootste meesters, maar de
kring, die vele om zich hadden, is hier gemakkelijk te bestudeeren. Enkele zeldzame
figuren, wier identiteit slechts met moeite was vast te stellen, als Jan Boekhorst, maken
het geheel kunsthistorisch interessant. En over het algemeen is de qualiteit ook van de
werken uit de Duitsche, Italiaansche en andere buitenlandsche scholen zóó, dat een bezoek
aan dit Museum veel meer oplevert, ook voor den buitenstander, dan verrijking van
kennis met nieuwe namen en feiten. Men kan slechts de hoop uitspreken, dat de vele
Bonn aandoende Nederlanders thans het Museum minder voorbijgaan, dan veelal het
geval was, èn dat deze Catalogus ook voor de Directie en de Commissies waaronder zij
ressorteert eene aansporing moge zijn in denzelfden geest voort te gaan, door het benoemen
van een kundig ambtenaar, voorzichtige aankoopen ook voor de afdeeling beeldhouwkunst
te doen voortzetten, om niet te laten inslapen wat hier met zooveel energie en kennis tot
leven gewekt werd. Ook een opgave van de schilderijen in dépot en een uitgebreide
aanwijzing der bestaande photografische reproducties ontbreken niet en verhoogen het
belang van het hiermede aangekondigde geschrift.

Maart, 1914. W. VOGELSANG.

DERDE VOORLOOPIG BERICHT OMTRENT DE SCHILDERINGEN IN DE KAP
VAN DE ZUIDER- OF ST. PANCRASKERK TE ENKHUIZEN.

Opnieuw verslag doende omtrent de gewelfschilderingen te Enkhuizen 1), moet ik
beginnen met mede te deelen dat de voorspellingen die ik meende te kunnen maken
niet geheel zijn uitgekomen.

Wel is in de Zuiderkoorafsluiting het laatste oordeel afgebeeld, maar in de vakken
daarnaast staan niet de verwachte onderwerpeh. Vak 1 aan de Noordzijde vertoont de
hemelpoort, vak 1 aan de Zuidzijde de hel, vak 2 daarnaast Eliah in den wagen met
vurige paarden bespannen, die zijn mantel op Elisa laat vallen, als type van het antitype
van de hemelvaart, die in den spiegel der tnenschelijke behoudenis ontbreken. Daarin
stemt het gewelf te Enkhuizen dus met dat van Naarden overeen.

De schilderingen in dezen beuk zijn beter bewaard dan in den Noorder en het

1) Bulletin 1912, blz. 51 en 1913 blz. 87.

167
 
Annotationen