Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Beelaerts, W. A.: Een merkwaardig altaarstuk
DOI Artikel:
Enschedé, Jan W.: De oudheidkundige belangen belaagd door de modernisatie der klokkenspelen naar Vlaamschen trant
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0294

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Emma Pauw van Darthuizen met St. Pieter en St. Catharina. De keerzijde van dit luik, thans
een afzonderlijk stuk vormende en hierbij eveneens afgebeeld, geeft de bespotting weêr;
mogelijk heeft dus de keerzijde van het ontbrekende luik de geeseling te zien gegeven.

In vrediger tijden zal naar dit altaarstuk een nader onderzoek zijn in te stellen
met Marienbaum als punt van uitgang.

Wat den meester betreft, die het moet hebben vervaardigd, zij er hier aan herinnerd,
dat in het vorig Bulletin dit altaarstuk reeds met een enkel woord is gesignaleerd (blz. 222)
en verband opgemerkt met werk van Jan Mostaert J).

W. A. BEELAERTS.

DE OUDHEIDKUNDIGE BELANGEN BELAAGD DOOR DE MODERNISATIE
DER KLOKKENSPELEN NAAR VLAAMSCHEN TRANT.

Dat er in den lande sinds eenige maanden een klokkenspel-kwestie is, behoeft
stellig niet gedemonstreerd te worden. De redactie van het Bulletin verzocht mij hier
uiteen te willen zetten welke oudheidkundige belangen daarbij gevaar loopen. Dat verzoek
heb ik gemeend niet te mogen weigeren.

Vooraf moet echter even gezegd worden waar het over gaat.

Sinds lange jaren wordt bij het beieren, dat is het vrije handspel, de klok tot
klinking gebracht door aanslag met een klepel; door dien klepelslag geeft de bel geluid
en het geluid sterft van zelf weg. Er is gezonnen op middelen dit van-zelf-wegsterven
zooveel mogelijk te belemmeren en door veranderde constructie den klepelslag zoo in te
richten, dat het aanhouden van een toon benaderd wordt. Inderdaad is dat bij constructiet
gunstige carillons in Vlaanderen gelukt. In de plaats van het aloude percussie-instrument
is gekomen als het ware een doorzingend instrument. Daarmede is de aard en het
karakter van het carillon gewijzigd; het historisch bestaande is verdwenen en iets nieuws
is te voorschijn gekomen. Met die veranderde constructie worden natuurlijk oude constructieve
elementen vervangen door moderne; ik acht dit echter niet van een dusdanig gewicht,
dat daartegen verzet mag worden aangeteekend. Immers, of een klepel geregeerd wordt
door één ijzerdraad of door vier en een veer, of het stokkenklavier geconstrueerd is in
een houten of in een ijzeren raam, met houten of met metalen walsen is van betrekkelijk
ondergeschikt belang. Hoofdzaak is, zoo schijnt het, dat aan de bellen zelf niet geraakt
wordt en, voor zoover mij bekend, is daarvan tot dusver nergens sprake geweest.

Maar daarmede is deze Mechelsche constructie niet goedgepraat. Integendeel. Deze
Vlaamsche beweging beoogt niet anders dan het mogelijk te maken: 1°. dat een ander
soort muziek gebeierd zal kunnen worden en 2°. dat de klankverhoudingen anders zullen

1) Merkwaardigheidshalve meen ik hier ook er aan te mogen herinneren, dat het als »die Perle
von Brabant" bekende drieluik in de Pinakotheek te München afkomstig is uit de huiskapel dezerzelfde
familie Snoy, te Mechelen (zie afb. 32, 33 en 34 in »Die Altniederlandische Malerei von Jan van Eyck
bis Memling", door Karl Voll, Leipzig 1906).

278
 
Annotationen