Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr.1]
DOI Artikel:
Gelder, H. E. van: Het Keizer-Karel-Raam in den Groote Kerk te `s-Gravenhage
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0061

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
genoemd dat van Jan Stalpert van der Wiele, die wel op het raam voorkomt, maar als
een der kanunniken die, als schenkers, alle zijn afgebeeld.

De handige restaurateur heeft toen eenvoudig de beide glazen gecombineerd en
het bovengedeelte van het keizersraam behouden met het ondergedeelte van het raam
der kanunniken, dat, boven de portretten en wapens, eene Annunciatie te zien gaf. Waar
verder ledige plekken of gaten waren, werden kalmweg stukjes ingepast, die uit deze of
andere ramen overgeschoten waren. Wat er tenslotte aan fragmenten nu nog over was,
werd in een kistje gelegd en ge-
schonken aan de Vereeniging ter
beoefening der Geschiedenis van
’s-Gravenhage, met welker bezittingen
het eindelijk in het Gemeente-Museum
terecht kwam.

Zoo bood dus het Keizer-Karel-
raam al den meest vreemden aanblik.

Nog domineerde de figuur van den
Keizer in zijn prachtigen goudbruinen
mantel knielende voor de H. Maagd
die op de wolken nederdalend haar
kind toont. Maar telkens werd de
aandacht afgeleid door verkeerde
stukjes: in den wereldbol was een
gezicht ingepast, op den mantel des
Keizers waren, als armoedige lappen
en stoppen, fragmenten van mensche-
lijke ledematen, vloertegels, meubelen
enz. enz. gezet. En vlak onder den
Keizer zag men den aanvliegenden
engel Gabriël, die zijn blijde bood-
schap bracht, maar Maria was ver-
dwenen ; wel was er nog het overschot
van een bed, dat echter zoodanig
was verhanseld, dat het ingezakt leek.

Onder deze voorstelling zag men dan een rij wapens boven de hoofden van de kanunniken,
van wie enkele echter ook door vreemde fragmenten ontsierd waren.

Aan dezen wantoestand moest natuurlijk een einde komen, en de restauratie, die
de gansche kerk thans weder ontdoet van de mismakingen, welke zij vooral in de 19de eeuw
ondergaan heeft, was ook aanleiding voor het college van kerkvoogden om de quaestie
der glazen met kracht aan te vatten. De hulp van den heer J. L. Schouten te Delft werd
daarbij ingeroepen, die met groote vaardigheid langzamerhand de deelen der verschillende

4

49
 
Annotationen