Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr.1]
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0063

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
BOEKBESPREKING.

OUDE HUIZEN VAN ROTTERDAM. 130 penteekeningen door Johan Briedé, met

steun van het Gemeentebestuur.

In deze dagen, dat alles, wat naar kunst zweemt, op de Rijksbegrooting zooveel
mogelijk het slachtoffer is geworden der door de tijdsomstandigheden vereischte bezuinigingen,
doet het aangenaam aan een werk als dit te zien verschijnen met steun van het Gemeentebestuur.
En terecht is de steun verleend; de reusachtige uitbreiding van de havenstad toch heeft
reeds zoovele offers gevraagd onder de oude gebouwen aldaar, en voor de naaste
toekomst dreigen weder opnieuw zooveel offers, dat zoo érgens, het zeker te Rotterdam
meer dan tijd werd, om eens in beeld te brengen wat nog over was. Zelfs tijdens het
samenstellen van het werk zijn er weder eenige gevels gevallen.

De serie afbeeldingen beperkt zich tot het uiterlijk der gebouwen 1), en alleen
algaande op de afbeeldingen is de eerste indruk teleurstellend, niet om de dikwijls zeer
goede afbeeldingen, maar om hetgeen is afgebeeld. Het aantal gebouwen van groote
bouwkundige waarde is gering en het daarbij opnemen van eenige schilderachtige hoekjes
van weinig belang schijnt zelfs te wijzen op een gebrek aan stof. Dit laatste wordt echter
weerlegd, wanneer men, bekend met het oude Rotterdam, eens nagaat wat hier is afgebeeld
en . . . wat er daarbij ontbreekt. Het blijkt dan, dat wel in hoofdzaak de voornaamste
nog bestaande typen zijn verzameld en dat er weinig gebouwen van overwegend belang
ontbreken, doch dat daarnaast toch nog wel eenige gevels of détails gemist worden, die
men hier recht had te verwachten.

Dr. Wiersum erkent zelf in de inleiding, dat de serie niet volledig is en verwijst
voor het ontbrekende naar een mogelijk later nog verschijnend supplement, dat dan tevens
de met Rotterdam vereenigde gemeenten zoude kunnen bevatten. Met het oog daarop
wil ik hier nog wat uitvoeriger stilstaan bij wat niet in de serie gevonden wordt, ook
als aanvulling voor hen, die minder plaatselijk bekend zijn.

Onder de kerken en gestichten ware ook te wijzen op de Oosterkerk uit 1730,
het Doopsgezinde kerkje uit 1775, de in 1912 afgebroken Engelsch Episcopaalsche kerk
aan het Haringvliet uit 1704—1708, de Zuiderkerk uit 1848, — een voor dien tijd niet
onverdienstelijk bouwwerk, — en de Kuyls fundatie aan de Schie uit 1814. Van de niet
vermelde particuliere gebouwen uit de 17de eeuw wijs ik op een houten kelderonderbouw
aan de Zijl No. 27 en een goed tuitgeveltje aan de Zandstraat No. 10, een topgeveltje met
toppilaster rustende op een gebeeldhouwd draagsteentje in de Vierwindenstraat 24, en een
serie tuitgevels uit het eind der 17de eeuw en het begin der 18de eeuw, die onderling veel
gelijkenis vertoonen. Hiertoe behooren de gevels aan de Hoogstraat 227 (c. 1686),

1) Juister ware daarom als titel: Oude gevels; de fraaie en kostbare interieurs, waaraan de
oude patricierhuizen te Rotterdam nog zoo rijk zijn, bleven buiten beschouwing.

51
 
Annotationen