Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: De werkzaamheid van Jan van Santen te Rom
DOI Artikel:
Nijland, M. C.: Oude klokken te Sneek
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0229

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
vermocht; maar toch is deze bizarre grot- en waterval-constructie door Zola waardig
gekeurd om in zijn »Rome” te worden vermeld, met den naam van den architect
(»Vesanzio”) er bij.

Een vierde fontein, die uit de dagen van Paulus V dateert, is de z.g. Jodenfontein
(»Fontana degli Ebrei), die eenmaal stond op de Piazza del Pianto, maar in de XlXde eeuw
bij de systematiseering van het kwartier is weggenomen en gedeeltelijk onder den grond
gewerkt. Deze fontein was niet alleen geplaatst ter versiering, maar ook ten gerieve der
Israëlieten, die na ’t Ave Maria niet meer buiten het Ghetto mochten gaan. Zij bestond
uit een bassin van travertijn met waterstraal; ter weerszijden werd het water in kleine,
schelpvormige bassins afgeleid. De reliëfversiering vertoonde het wapen der Borgheses en
den kandelaar met zeven armen. Een Latijnsche inscriptie eerde Paulus V als den stichter.
Er bestaan plannen, deze fontein op de naburige Piazza Cenci weder op te bouwen met
behulp der bewaard gebleven fragmenten. Of dan aangaande het auteurschap iets meer
met zekerheid kan worden vastgesteld, moet blijken.

In de Eeuwige Stad zijn verder, voor zoover valt na te gaan, onder de regeering
van Paulus V geen fonteinen meer geplaatst, behalve ééne: op het plein ter zijde van
St. Jan van Lateranen, aan den voet van den daar opgerichten obelisk. Deze fontein,
voor eenige jaren gerestaureerd, is echter meer sculpturaal werk en dus niet waarschijnlijk
het werk van een liefst met bassins werkenden bouwmeester.

Een broeder van Jan van Santen, wiens beroep niet wordt opgegeven, overleed
28 Juli 1610 in de parochie van San Lorenzo in Lucina. De inschrijving luidt als volgt:
»Pietro Pasante [lees: van Santen], fratello del signor Giovanni Santo, de Fiandra, mori
al Monte d’Oro. Sepolto in Campo Santo.”

G. J. HOOGEWERFF.

OUDE KLOKKEN TE SNEEK.

Indertijd maakte ik aanteekeningen op het Oud-Archief te Sneek, dat in den loop
der tijden kostbare stukken heeft verloren, doch nog veel belangrijks bevat.

Wat volgt is voornamelijk daaraan ontleend, en kan als aanvulling dienen voor
Van der Ven’s alleraardigst boekje: De torens zingen....

Sneek is niet rijk aan oude klokken. De Friesche klokken zijn wel Europeesch
beroemd, maar klokkenspelen en luiklokken zijn in Friesland weinig gemaakt. Toch was
Sneek in ’t midden der 17de eeuw zijn klokkengieters rijk, die, ofschoon geen Hemony’s
die zeker 40 plaatsen van carillons voorzagen, hun klokken, beroemd door haren helderen
klank, ook naar elders zonden. Ik bedoel Jelte, Pier en Johan Riemers Gravius van Hoeytema,
die o.a. voor de kerk te Akkerswoude in 1655 een klok leverden. Maar de Magistraat
van Sneek droeg hun ook op het raadhuisklokje te gieten. Op dit klokje staat als rand-
schrift: »M. S. Jelte Pier ende Johan Riemers. Ick bin in Sneek goete in ’t jaar 1658.”
Een verschil met de opgaaf van Napjus, ’s stads historieschrijver, die meent, dat het
klokje in 1628 is gegoten, wat ook daarom niet is aan te nemen, omdat ik in ’t Rent-

217
 
Annotationen