Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Graafland, Johan J.: De Frans Hals van Akersloot
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0271

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
alles volkomen onwaar is. Juist de voornaamste deelen van het portret: gelaat en handen,
hadden zeer gelukkig het minst geleden. Er waren niet eens eigenlijke scheuren in het
doek, maar wel bevonden zich, het meest op rechterborst en schouder en verder in den
achtergrond (door Hals geheel vlak gehouden) vele kreuken, waarin de verf afgebarsten
was; immers het doek, eenmaal hoe dan ook losgeraakt, lag gekreukt in elkaar; en het
is dus in dezen toestand — men denke aan den schoonmaaktijd — wie weet hoe dikwijls
versjouwd geworden.

De laatste berichtgever ,,J. Z.” uit Oude Kunst (November 1.1.) maakt het intusschen
nog erger en schrijft, dat het doek (nog wel tijdens verblijf in het Bisschoppelijk Museum,
over hetwelk zoo aanstonds) »sedert jaar en dag geheel ontramponeerd in zulk een
»staat van verwaarloozing hing, dat er niet veel meer van te zien was” ; maar hij weder-
legt vrij onnoozel zich zelf door de reproductie, die hij van de photographie (vóór de
restauratie genomen) bij zijn bericht heeft gevoegd1 2). Wie deze reproductie goed beschouwt,
zal bevinden, dat zij volkomen beantwoordt aan de beschrijving, die ik zooeven van
den toestand gegeven heb en niet aan de overdreven voorstellingen, die de ronde
hebben gedaan.

»Een Frans Hals ontdekt” was in het jaar 1878 een feit van heel bijzondere
beteekenis3). Wij waren namelijk toen in de volle beweging en ontroering, die de voor
en tegen besproken verkoop der portretten van het Berensteyns-hofje te Haarlem had
opgewekt. Er waren sinds enkele jaren onderhandelingen aangevangen over den verkoop
van de portretten der stichters en van hunne familie aan Barones von Rothschild. Men
kon echter niet tot uitvoering komen, wijl een der Regenten van het Hofje, de heer N.
A. J. Travaglino, zijne stem weigerde te geven. Intusschen bleven de andere Regenten
gretig het oor open houden voor altijd hooger opbod, dat van meer dan eene zijde
gedaan werd. De zaak werd volkomen publiek en de zoon van genoemden Regent, Mr.
J. A. N. Travaglino, het bekende Kamerlid, had op 28 januari 1876 in het Handelsblad
namens zijn vader een openlijk protest tegen den voorgenomen verkoop uitgebracht.
Daarop was in Februari of Maart van datzelfde jaar de brochure van kapelaan Kimman
gevolgd: Het Hofje van Beresteyn. Ernstige bedenkingen rakende den veelbesproken verkoop
der aldaar voorhanden kunstschatten. Met het oog op algemeen maatschappelijke belangen,
door J. Kimman, Katholiek Priester. Amsterdam J. S. de Haas, 1876. Regent Travaglino
overleed eerst op 24 September 1880 en werd vervangen door eenen opvolger, die zijn
stem voor den verkoop gaf. Het duurde echter nog tot 1881, naar ik meen, eer het
portret van Emerentia v. B , zuster van den stichter, voor j 100.000 verkocht werd aan
Barones M. von Rothschild te Frankfort a/d M. En in 1885 werden de drie overige
portretstukken voor de som van ƒ 50.000 aan het Louvre-museum verkocht.

1) Ze werd ook geplaatst in Eigen Haard van 29 Januari 1916.

2) Men veroorlove mij, hier eene uitweiding in te voegen, ten gerieve van het jongere

geslacht, wijl haast veertig jaren sedert verloopen zijn.

259
 
Annotationen