Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Wijziging van oude carillons volgens het system van J. Denijn
DOI Artikel:
Loosjes, Adriaan: Ter Aanvulling
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0281

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Door het tremoleeren op klokken wordt den oorspronkelijken aard van het
klokkenspel geweld aangedaan. En — al kan de tremolo wel eens een aardig effect
geven — zoo zou veelvuldige toepassing daarvan toch zeer vervelend worden. In elk
geval moet men, uitsluitend voor het bereiken van dit tremolo-effect, het oorspronkelijk
karakter van den klokkentoon niet door wijziging van den aanslag in gevaar brengen.”

Slechts een der leden was van oordeel, dat men het oude klokkenspel niet op
zich zelf als een monument had te beschouwen, dat de klokkenspelen meermalen gewijzigd
zijn en dat nu ook de veranderingen, die hij eene verbetering acht, »die een vlug
achtereen aanslaan van den klokwand, en dus het tremolo, mogelijk maken”, moeten
aangebracht worden, als de omstandigheden het mogelijk maken. Hij wenschte het oordeel
op te schorten, totdat de uitslag van de wijziging te Arnhem en te Nijkerk bekend zoude zijn.

De meerderheid achtte dit echter ongewenscht en men kwam zoodoende vrijwel een-
stemmig tot de slotsom, dat wijziging ongewenscht was, tenzij onder de volgende voorwaarden :

1°. dat de speelmanier constructief moet worden behouden, maar dat er geen
bezwaar bestond, indien deze minder zwaar werd gemaakt zóó, dat de aanslag van het
klavier zou worden verlicht;

2°. dat geene schade wordt gedaan aan den oorspronkelijken klokkenklank;

3°. dat de wijziging of verandering niet ontaarde in de z.g.n. Vlaamsche richting;

4°. dat de wijziging niet onherstelbaar zij ;

5°. dat de mooie volle klank der oude klokken worde gehandhaafd;

6°. dat bij onvermijdelijk herstel worde gehandeld in den geest van den tijd,
waarin het klokkenspel ontstond;

7°. dat de karakteristieke speelaard uit de 17de eeuw, wat betreft aanslag, inrichting
der trekdraden, klokkenklank, ongerept worde gehandhaafd.

Bij het verslag is eene uitvoerige tegen-memorie gevoegd van den Heer A. Loosjes,
die de minderheid in de commissie vormde, en eene nota van den Heer ]. W. Enschedé,
waarbij deze wijst op het nadeel voor de Hemonybellen bij ombouw in den Vlaamschen trant.

TER AANVULLING.

De heer M. C. Nijland heeft in het vorige ^Bulletin” de aandacht gevestigd op
verschillende oude klokken te Sneek, doch verzuimde de alleroudste te vermelden. Het
is de groote klok in het door hem besproken torentje van de Martinikerk, die thans
als heeluursslagklok dienst doet en vermoedelijk reeds in den in 1681 afgebroken toren
aan de westzijde der kerk heeft gehangen. Deze klok is niet met het carillon verbonden.
Haar opschrift, hetwelk ik eenige maanden geleden ter plaatse deed opnemen, luidt (in
Gothische minuskels):

fugo pestem festa decoro defunctos ploro anno
dof mcccc xlvi steven butendiic fecit.

269
 
Annotationen