Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Loosjes, Adriaan: Ter Aanvulling
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0282

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
We hebben hier dus te doen met een klok van den bekenden Utrechtschen
gieter Steven Butendyc uit 1446.

Als ik mij niet zeer vergis, is de klok van Joh. ter Steghe in het klokhuis (zijn
naam staat op deze klok zéér duidelijk met een h geschreven) niet in 1514, doch in
1543 gegoten; er staat xlm, niet xim. Voor zoover mij bekend is, is er slechts één
Joh. ter Steghe geweest, wiens klokgieterswerkzaamheid valt tusschen de jaren 1530 en
1570. In 1538 goot hij met Geert van Wou klokken voor den toren der Oude Kerk te
Delft; in 1544 eenige klokken voor den St. Jacobstoren te Leeuwarden, waarvan één
thans in het Stadhuistorentje hangt en als heeluursslagklok — niet als speelklok — dienst
doet. In 1562 leverde hij een klokkenspel voor Antwerpen af.

Dat het Sneeker klokkenspel menigeen een genotvol oogenblik verschaft, waag ik
te betwijfelen. Zelf te Sneek gewoond hebbende, hoorde ik er nimmer met lof over
spreken. Dit klokkeninstrument is jammerlijk slecht onderhouden en zal vermoedelijk
weldra verdwijnen, tenzij men geld voor algeheele vernieuwing over heeft.

Omtrent Jan Burgerhuys zij nog medegedeeld, dat hij in 1611 —’ 12 met zijn
zoon Evert de meeste klokken goot voor het klokkenspel in den toren der St. Michaëls-
kerk te Zwolle, die in 1669 door brand geteisterd werd, bij welke gelegenheid ook
enkele klokken vernield werden; die behouden gebleven waren, heeft men verkocht.

Michaël Burgerhuys heeft waarschijnlijk in 1638 het klokkenspel voor den
Middelburgschen stadhuistoren gemaakt, dat den daarin omstreeks 1527 aangebrachten
voorslag van Medardus Waghevens heeft vervangen. Van dit klokkenspel is de door
den heer J. W. Enschedé vermelde klok in de Oudheidkamer op het Stadhuis alleen
nog over.

Gespaard is intusschen gebleven het klokkenspel van het Stadhuis te Tholen, welks
18 klokken in 1627 door Michaël Burgerhuys zijn gegoten. Drie van deze klokken zijn
gebarsten, terwijl alle hunne klepels missen, zoodat dit klokkenspel nog slechts mechanisch
kan spelen. A l0OSJES.

□ BOEKBESPREKING. □

De redactie ontving ter aankondiging het derde deel van Dr. P. J. Blok’s Geschiedenis
eener Hollandsche stad (de Republiek), waarvan voor onze lezers vooral valt te wijzen
op de uitvoerige behandeling van de Leidsche kunst op bl. 246—263. Wij volstaan
voorloopig met deze korte vermelding van het verschijnen van dit belangrijk werk,
waarmede wij den schrijver geluk wenschen, en hopen nader uitvoeriger terug te komen
op de aan de ontwikkeling der kunsten gewijde afdeeling.

Van de reeds aangekondigde serie Künstler-Inventare van Dr. A. Bredius en
Dr. O. Hirschmann verscheen het 2de deel, waarin weder van 35 schilders boedelinventarissen

270
 
Annotationen