Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 10.1917

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Openingsrede
DOI Artikel:
Verslag van den waarnemenden secretaris Dr. Coster
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19806#0222

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Ook voor de Hollandsche monumenten in Nederlandsch Indië is eene verbetering
te wachten door de aanvulling van het personeel van een Oudheidkundigen dienst aldaar,
welke door incompleet aan ambtenaren zich in den laatsten tijd nagenoeg uitsluitend aan
de Hindoe-monumenten had gevestigd.

Met genoegen vermelden wij de benoeming van Jhr. J. Six tot gewoon hoogleeraar
te Amsterdam en van de privaatdocenten Dr. A. W. Bijvanck en Mej. Dr. E. Neurdenburg,
respectievelijk in de klassieke archeologie te Leiden en de kunstgeschiedenis te
Amsterdam.

Zoo valt voor het afgeloopen jaar menig lichtpunt te noemen. Een krachtiger
opleving mag verwacht worden na den vrede, waarnaar wij allen verlangen, onverschillig
aan welke zijde van de strijdenden onze sympathieën zijn.

Een krachtiger opleving ook in het gebied der meer geteisterde landen, waar ook
zoovele ons dierbare monumenten aan den krijg ten offer vielen. Wat zal het oordeel
zijn over de bouwwerken, die hunne plaats zullen innemen? Zal een nieuwe kracht tot
scheppen tot eene renaissance leiden, tot een nieuwen opbloei, als ten onzent na den
worstelstrijd voor de grondvesting van ons volksbestaan, of tot eene periode van
décadence als na de Napoleontische oorlogen? Voor de beantwoording van deze vraag
zal ook veel afhangen van de ontwikkeling van het kunstgevoel in de thans neutrale staten,
waarbij ook voor onze kunstenaars een eervol veld van werkzaamheid geopend wordt.
Ook op het gebied van de oude kunst, om het herlevend gevoel voor de oude kunstwerken
te leiden in de goede banen. De Leuvensche plannen nopen ons hier tot een Caveant consulesl

Moge ook voor ons land na den vrede een nieuwe bloeitijd aanbreken, een
krachtige ontwikkeling op allerlei gebied, eene herleving in de kunst, doch eene, die niet
geschiedt ten koste van de oude kunstwerken, maar die door versterking van het nationaal
gevoel leidt tot meerdere belangstelling, en tot warmere liefde voor de roemrijke gedenk-
teekenen van de oude, echt nationale kunst.

m ■—- ■ ■ ■ ■ ■

VERSLAG VAN DEN WAARNEMENDEN SECRETARIS Dr. COSTER.

Na de rede van onzen voorzitter zij het mij thans geoorloofd U een kort
overzicht van de voornaamste uiterlijke lotgevallen van den Bond te geven.

Het ledental van den Bond bleef vooruitgaande. Ontvielen ons in 1916 door
overlijden en bedanken één lid en 22 correspondeerende leden, in 1917 bleken 43 personen
bereid op onze uitnoodiging tot den Bond toe te treden, waarvan 2 als gewoon en 41
als correspondeerend lid. In het bestuur kwam in zooverre wijziging, dat de secretaris,
Dr. M. P. Rooseboom, sinds November 1916 buitenslands vertoevende, ten slotte
bedankte. Zijn functie werd zoolang door ondergeteekende waargenomen. De Redactie
bleef dezelfde, ook wat haar ijver en toewijding aangaat, waarvan het Bulletin steeds
een welsprekend getuigenis aflegt.

Ons eerelid, Dr. P. J. H. Cuypers vierde op 16 Mei j. 1. zijn 90sten verjaardag.

210
 
Annotationen