Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 2]
DOI Artikel:
Erven Dorens, A. A. G. van: Bouwgeschiedenis der St. Janskerk te 's-Hertogenbosch
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0083

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
museum te Arnhem inderdaad zal worden de zuster-stichting van het elders gevestigde
Algemeen Historisch museum.

Te ver al, misschien, zijn denkbeelden in deze beschouwing gelokt geworden
naar de onzekere beloften van de toekomst; het past met bescheidenheid terug te keeren
naar het reëele van het tegenwoordige, om een beschrijving te geven van het Openlucht-
museum, dat den 13den Juli 1918 zijn poorten voor het publiek ontsloot.

Met beperkte middelen werd op initiatief van den Heer Hoefer het Ned. Openlucht-
museum gesticht door de Vereeniging van dien naam ; zij zag zich in haar plannen gedwars-
boomd door de noodlottige oorlogsomstandigheden, die oorzaak werden, dat de verzameling
nog maar een bescheiden omvang verkregen had, toen er tot opening besloten werd. Toch
wilde men niet langer wachten, aan het Nederlandsche volk te toonen, wat het streven,
het karakter is van dit museum, waarover al sinds eenige jaren verwachtingen waren
gerezen, die bij langer uitstel, misschien geheel verloren zouden gaan.

Het museum-terrein, het landgoed »De Waterberg”, 30 H.A. groot, heeft een
eenigzins trapeziumvormig grondvlak, met een niveau-verschil, tusschen het laagst en het
hoogst gelegen gedeelte van 25.70 Mr.; het is met oud hoog hout en gedeeltelijk met
nieuwe bebossching beplant; in het midden strekt zich een glooiende, ovaalvormige
weide uit; eenige vijvers verhoogen het natuurschoon der omgeving (zie fïg 1)

Aan den kringweg, die geprojecteerd is, op ruimen afstand romdom de weide
worden de boerenwoningen en andere bouwwerken geplaatst, provinciaalsgewijze bijeen-
gehouden; het meer heuvelachtig terrein is voor Overijssel en Limburg bestemd, het
vlakkere gedeelte voor de andere provincieën. De huizen, stallen, schuren, werkplaatsen,
enz. worden ingericht met binnenbetimmering, meubels, huisraad, werktuigen, die er
passen zonder leugenachtige verfraaiing of overlading, zooals meerdere drie-wanden-kamers
in musea wel te zien geven. De onderlinge afstand der woningen kan, door de
uitgestrektheid van het terrein, zoo groot worden, de beplanting is er zoo welig, dat de
bouwwerken elkaar geen schade kunnen doen en elk op zichzelf beschouwd kan worden
Er wordt niet gestreefd naar eenige imitatie van omgeving, alleen de directe aansluiting
van sloot, tuintje of heg, romdom de woning zal worden aangegeven; de natuurlijke
beplanting, boomen of struikgewas, wordt slechts zoover gekapt als noodig, om het
bouwwerk er vrij in te kunnen plaatsen, zoodat het eer den schijn kan hebben, dat de
huisjes, als museum-objecten, geplaatst zijn in vitrines van groen.

Hierdoor wordt bereikt, dat niet een willekeurig schilderachtige omgeving, die
voor vele boerenwoningen - men denke aan die, uit onze Hollandsche provincies -
leugenachtig moet worden, ook een onjuisten indruk zal geven van het tentoongestelde
huis op zichzelf. Waar een geheel boerderij-complex geplaatst wordt, zal niet ieder deel
afzonderlijk, als fragment, maar het geheel, dus ook het erf, worden weergegeven
Bij het binnentreden van het museumpark den kringweg volgend, zal men
gekeerd bij den hoofdingang, achtereenvolgens alle Nederlandsche provinciën, zooals §
er door de bouwwerken verbeeld zijn, hebben kunnen bezichtigen.
 
Annotationen