Denucé, Jean: Brieven en documenten betreffend Jan Breugel I en II (Bronnen voor de geschiedenis van de Vlaamsche kunst, Antwerpen: Uitg. De Sikkel [u.a.], 1934)

LXXVII.

1642. — Guill. Forchout aan Chr. van Immerseel.
Gilliam Forchout, de bekende kunsthandelaar, verzocht Chr. van Immerseel
10 ponden VI. aan drager dezes mede te geven.
(Insolvente Boedelskamer, nr 821.)
Naer goeden dach, Men heer Immersel, dint desen alsoo van den
daeghe wat gheldt van doene hebbe oft UI mij de vrintschap beliefden
te doen van die 10 pont aen brengher desen te gheven, ende mij sal
groete vrintschap geschiden ende sal blijven UI dinaer
Gilliam Forchout.
8 Merdt 1642.
LXXVIII.
1643. — Sara Goetkint, Jan Breugel en Jan van Hemselrode.
(Protocollen van Notaris Toussaint Guyot, 1642, fos 61 en 117.)
Abraham Janssens was in 1623 met Jan van Hemselrode een wedding aange-
gaan op het sluiten van den vrede tusschen Spanje en Holland. Jan Breugel,
zijn schoonzoon, had de obligatie in handen gekregen, en eischt de uitvoering
er van, t’accoord met kapitein Jan Cruyt. De weduwe van Abr. Janssens ver-
klaart zich tegen die uitvoering ; zij zegt dat de actie ten hove tegen van
Hemselrode, tegen haren wil geschied is.
Ten versuecke van Sr Jan van Hemselrode heere
van Schendelbeke, ende Rentmeester generael
van het extraordinaris Incomen van Syne Ma-
jesteyt.
Die 23 februarij 1643.
Compareerde Joufïrouwe Sara Goetkint, weduwe Wylen Abrahams
Janssens, des schilders, ingesetene poortersse deser stadt, out 63 jaeren,
my notario bekent synde, ende verclaerde ende attesteerde voor de
gerechte waerheyt, eedt presenterende des versocht synde, waerachtich
ende haer kennelyck te syn, dat de voorgenoemde wylen haeren man

133