Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 1.1887-1888

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24587#0020

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
BOUWKUNST.

14

niet alleen daardoor dat zij ons een klaren blik
doen slaan in de geschiedenis der vestiging van een
voormalig Prasmonstreiter klooster, maar tevens den
toestand van kunst en wetenschap dier dagen in Friesland
ophelderen (1).

De opstellers dier kronijken waren de bouwers en
tevens de eerste abten des kloosters, met name Emo
gest. in 1237, en Menko, gest. in 1283.

Wij willen hier uit dit werk bijeenbrengen al wat
voor ons doel schijnt te passen.

In het jaar 1204 had een aanzienlijk heer Emo
geheeten, te Romerswerve in Fivilgouw (2) eene kleine
kerk gebouwd, en door den bisschop van Munster laten
wijden.

Te dien tijde verspreidde zieh de door H. Norbertus
(t 1134) gestichte Praemonstreiter orde in Friesland (3).

Reeds in r 163 was bij Lintawrde (Leeuwaarden)
het klooster Mariengaarde (Hortus S. Mariae) (4) ge-
sticht. In de Marne (5) ontstond het klooster van

(1) Zie A. Matthaeus 1699 en Harkenroht 1738, Analecta
veteris aevi; verder K. L. Hugo, Sacrae antiquitatis monumenta,
1725, en Feith en Acker Stratingh, in de Werken uitgeg. door het
histor. genootschap van Utrecht, 1866, nieuwe reeks nr 4; einde-
lijk Monumenta germaniae historica SS. XXIII, bl. 454, vlgg.

(2) In Friesland tusschen de Eems en de Lauwers. Zij had

Hunusgouw ten Westen. De hoofdplaats was, naar ’t schijnt, het
tegenwoordige Garrelsweer, met markt, toi en munt. [Red.]

(3) In geen deel van Nederland verspreidde zieh deze orde

zoo aanmerkelijk als in Friesland. Fivilga was eene friesche gouw,
in ’t bisdom Munster. Het is vrij algemeen bekend, dat, volgens
den scholiast van Adam van Bremen,« Friesland » 17 gouwen omvatte :
i° de Bremer; 20 de Friesch-munstersche gouwen; 3" de beide
zeegouwen, Ooster- en Westergouw en drie zuidelijker gelegene,
waarvan Paul Alberdingk Thijm (Karcl de Groote, hootdstuk I,
Utrecht) de grenzen heeft aangewezen. [Red.]

(4) Door Frederik, pastoor van Hallum, bij Leeuwaarden, in

’t bisdom Utrecht. [Red.

(5) In de Friesch-Munstersche gouw Hunusga of -gouw.
 
Annotationen