Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 10.1897

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0040

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
34 DE KERKDEUR VAN SINTE SABINA TE ROME.

lijk verdwenen ten tijde der ongelukkige herstelling
der basiliek, onder Paus Sixtus V, in ’t jaar 1585.
Met gegronde redenen kan men aannemen dat de
paneelen 11, 13, 14 en 17, in de tiende eeuw her-
maakt geworden zijn. Slechts de 14 andere zijn
oorspronkelijk, en prof. Berthier bewijst heel wel,
zich steunend op de voorgestelde tafereelen en op
den stijl der uitvoering, dat deze dagteekenen van
den bouw zelf der basiliek, d. i. van ’t midden der vijfde
eeuw. De Sabiensche deur is bijgevolg het oudste
christen houten kunstwerk van dien aard; zij is ook
eene der merkwaardigste kerkdeuren; en, niettegen-
staande haren hoogen ouderdom, is zij tamelijk
goed bewaard. Berthier is overtuigd dat de deur te
Rome door grieksche kunstenaars uitgevoerd werd.
Deze bewering komt ons niet heel en al gegrond
voor. De voorstellingen zijn te levendig bewerkt,
hebben geen bijzantijnsch karakter; en, indien het
Grieken zijn geweest die aan de deur gewerkt heb-
ben, zoo hadden zij veel van de bijzantijnsche han-
delwijze vergeten om meer de christene romeinsche
sarcophagen na te volgen. Zij waren dus echte
romeinsche kunstenaars geworden, waren zij dan
ook te Rome niet geboren (1).

Elk paneel is omringd van een krans gevormd
uit een druiventros. Deze versiering is allerfijnst
uitgesneden; en, in hare hedendaagsche bewerking,
heeft men heel nauwkeurig de oude teekening nage-

(1) Cf. Kraus, Gesch. der Christlichen Kunst, Freiburg, 1896,
I. 497. Het is niet omdat men op paneel XV de letters IXY0CK
vindt dat men aan grieksche kunstenaars te denken heeft, gelijk
Berthier het staande houdt (bl. 18 en 74>, want het woord 1X0YS
is een der meest gebruikte symbolen van Christus in de primitieve
kerk. Cf. Martigny, Dict. des antiq. chrét. Paris, 1867, 653.
 
Annotationen