Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 10.1897

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0052

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
46

DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.

Doch zijn de rechten van Thomas van Kempen
op de Navolging thans algemeen erkend, eenige
personen trachten op het oogenblik eene vroeger
wel is waar hier en daar geopperde, maar naar het
nog voor korten tijd scheen, opgegevene meening
weder ingang te verschaffen, die de verdiensten van
den schrijver wezenlijk vermindert : de Navolging
zou voor een vrij aanzienlijk of zelfs voor het grootste
deel geen oorspronkelijk werk, maar een werkelijke
compilatie wezen.

Onlangs hebben prof. F. X. Kraus in eene ver-
handeling : « Thomas van Kempen en de echtheid
der Navolging Christin, en op zijn voetspoor de Eerw.
P. J. F. Kieckens in een artikel : « Vier brokstuk-
ken van de Navolging van Christus », in de Dietsche
Warande opgenomen, dit gevoelen verdedigd.

De gronden, door beide geleerden, alsmede door
een paar oudere schrijvers, voor deze stelling aan-
gevoerd, kunnen tot drie klassen worden terugge-
bracht :

i° Een soort van bewijs a priori: Thomas zou,
toen de Navolging verscheen, nog te jong geweest
zijn om zelfstandig een werk van dat gehalte te
kunnen schrijven.

2° Er worden uit Dietsche handschriften der
i5e eeuw eenige brokstukken medegedeeld, die ook
in de Navolging voorkomen; doch niet aan deze,
maar aan andere geschriften zouden ontleend zijn
en door Thomas in zijn werk met eenige wijzigin-
gen opgenomen.

3° Er wordt gewezen op de overeenkomst tusschen
een aantal plaatsen der Navolging en andere Win-
desheimsche geschriften.

Zijn die gronden voldoende om die bewering
te staven? Wij zullen zien.
 
Annotationen