fcan ^cljuiljjlaat^xr^cïjt
gtplssgö U Batet in 1?15* M
Medegedeeld door J. F. KlECKENS, S. J.
I.
RINS Eugeen van Savooie, opperveldheer des
keizers van Oostenrijk, had zich in ’t jaar
1715, met zijn paardevolk in het land van
Aalst nedergeslagen, en met deze stad, ook Ninove,
Geeraardsbergen en Deinze bezet. Het viel voor
dat in een geschil met een anderen ruiter, een
zekere Stephen Birt aan zijnen makker eenen lichten
slag toebracht, waarvoor hij achtervolgd werd. Birt
nam de vlucht en liep in het College der Jesuïeten
van Aalst eene schuilplaats zoeken. Dit geschiedde den
ien October 1715. Den 6en der zelver maand, kwam hei-
melijk de ritmeester-bevelhebber het gesticht binnen,
vragende den vluchteling te zien; maar zoodra hij
hem ontwaarde, gebood hij aan de mannen die hem
aan de poort vertoefden, van Stephen Birt vast te
(1) Naar het latijnsch verhaal opgemaakt door F. Felicianus a Vir-
gine Maria, uit den « Liggher ofte Grooten Register van hei Car-
meliten Clooster tot Aalst », in-fol. bl. 257-259. (Hs. der boekerij der
Bollandisten, n° 18. Brussel.)
gtplssgö U Batet in 1?15* M
Medegedeeld door J. F. KlECKENS, S. J.
I.
RINS Eugeen van Savooie, opperveldheer des
keizers van Oostenrijk, had zich in ’t jaar
1715, met zijn paardevolk in het land van
Aalst nedergeslagen, en met deze stad, ook Ninove,
Geeraardsbergen en Deinze bezet. Het viel voor
dat in een geschil met een anderen ruiter, een
zekere Stephen Birt aan zijnen makker eenen lichten
slag toebracht, waarvoor hij achtervolgd werd. Birt
nam de vlucht en liep in het College der Jesuïeten
van Aalst eene schuilplaats zoeken. Dit geschiedde den
ien October 1715. Den 6en der zelver maand, kwam hei-
melijk de ritmeester-bevelhebber het gesticht binnen,
vragende den vluchteling te zien; maar zoodra hij
hem ontwaarde, gebood hij aan de mannen die hem
aan de poort vertoefden, van Stephen Birt vast te
(1) Naar het latijnsch verhaal opgemaakt door F. Felicianus a Vir-
gine Maria, uit den « Liggher ofte Grooten Register van hei Car-
meliten Clooster tot Aalst », in-fol. bl. 257-259. (Hs. der boekerij der
Bollandisten, n° 18. Brussel.)