Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 10.1897

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0110

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.

103

gen. Gelijk de ontdekker te recht opmerkt, is die
vertaler tamelijk vrij te werk gegaan; welnu in de
medegedeelde brokstukken vindt men dezelfde vrij-
heden. Zooals men vooraf kon verwachten, werd
die vertaling van Windesheim aan verschillende
Augustinessen-kloosters medegedeeld. Het Francis-
caner-klooster te Weert bezit een uit een huis van
die vrouwen orde te Utrecht afkomstig handschrift,
dat onder anderen eene in meer westelijken tong-
val overgebrachte copie dier vertaling bevat. Het-
zelfde is het geval met een in het Augustinessen-
klooster te Rijswijk vervaardigden bundel, thans in
het bisschoppelijk museum te Haarlem bewaard. Dat
diezelfde vertaling ook aan Zuid-Nederlandsche kloos-
ters werd medegedeeld, ligt voor de hand; vier
dezer, waaronder dat van Tienen, waren vormelijk
bij het Windesheimsch kapittel ingelijfd, en vele
andere werden door Windesheimsche rectoren be-
stuurd. Wij kunnen zelfs den weg aanwijzen, waar
langs deze vertaling bepaald in een Limburgsch
klooster moest komen, indien zij daar reeds niet
vroeger was aangeland. De Windesheimers hebben
het Augustinessen-klooster te Sint-Truyen hervormd,
en tot dat doel er eenige zusters uit Diepeveen bij
Deventer heengezonden. Natuurlijk namen deze eenige
hunner voornaamste geestelijke leesboeken, waaronder
de Navolging een eerste plaats bekleedde, naar haar
nieuw verblijf mede. Misschien is het Limburgsche
handschrift wel uit Sint-Truyen zelf afkomstig; maar
in alle geval de Windesheimsche vertaling, eenmaal
daar aangeland, vond gemakkelijk haar weg naar
de andere Augustinessen-kloosters der omstreken.

In het eerste brokstuk uit B. I H. I in het
Limburgsche handschrift, heeft een vrome ziel, waar-
 
Annotationen