Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 10.1897

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0137

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
130

EEN ZIELENRAADSEL.

hielden zij zich overtuigd dat Selim zich evenmin
getroost had over het verlies zijner bruid als over
den hem aangedanen hoon, en de donkere blikken,
welke hij, zoodra hij zich onbespied waande, op
Mukhtar wierp, versterkten hen nog slechts in dit
vermoeden.

Op zekeren dag echter, gebeurde het dat de
reizigers zich genoodzaakt zagen over eene rivier
heen te trekken, die bijzonder aangezwollen was door
de zware regenbuien van den laatsten tijd. De beide
oevers waren slechts door eene vermolmde houten
brug aan elkander verbonden, en de overtocht kon
niet anders dan met de grootste omzichtigheid
geschieden. Mukhtar, die zich, gelijk van zelf spreekt,
steeds zooveel mogelijk in de achterhoede hield, had
het ongeluk dat zijn paard, door hem bij den teugel
gevoerd, met den hoef tusschen een der spleten bekneld
raakte en viel. De schok door het neerstorten van
het zware dier te weeg gebracht, was voldoende
om de door den tijd verteerde planken den nekslag
te geven; onder luid gekraak barstte het hout en
in het volgende oogenblik spartelden man en paard
daar omlaag in het water.

Uit den mond der kooplieden en hunner bedien-
den steeg een eenparige noodkreet op; maar nog
voordat de omstanders tot bezinning hadden kunnen
komen, had een uit hun midden den kaftan afge-
worpen en zich in de golven gestort. De achterblij-
vende zagen thans sprakeloos aan hoe de lichamen
daar beneden in den vloed met het gele, woeste
water worstelden. Verscheidene achtereenvolgende
minuten stonden zij daar als verlamd, totdat een
van allen op den gelukkigen inval kwam de leuning
van het overgebleven gedeelte der brug af te rukken.
 
Annotationen