BOEKENKENNIS.
2 g I
■van Alva cn van stads eigenmachtig bestuur onder Jan van Heriïbyze
-door E. Aelbrecht, Gent, drukkerij A. Siffer.
Wat een titel, niet waar? Werkelijk het opschrift van het niet
onverdienstelijk boekje (in-8° formaat, 128 bladzijden) is te lang. Kin-
deren en boeken moeten korte en praktische namen dragen, zoo
niet, dan loopen deze gevaar verkort en soms deerlijk verminkt te worden.
Zooals uit den titel blijkt, zal de lezer een meikwaardig deel van
de geschiedenis van Gent kunnen nagaan. Het handelt over een tijdvak
van groote beroerten, gedurende hetwelk het stedelijk bestuur alle macht
aan zich trok.
’t Is jammer dat de schrijver ons in zijne voorrede niet inlicht
over den tijdgenoot, die deze kronijk heeft geschreven. Eenige bijzon-
heden omtrent zijnen persoon zouden de waarde der aangehaalde feiten,
en vooral de manier van ze te beoordeelen in een bijzonder daglicht
hebben kunnen plaatsen. Dr A. Habets.
De Gilde der Antwerpsche schoolmeesters van bij haar ont-
staan tot aan hare afschaffing, door Edward PoFFÉ. Antwerpen,
H. en L. Kennes, boekdeel in-8° van 164 bladz.
De schrijver heeft zich reeds bekend gemaakt door eene dergelijke
beschrijving eener gilde, n. 1. van die der Antwerpsche beenhouwers,
van de vroegste tijden tot heden, uitgegeven in 1894. Het hierboven
aangeduide werk is niet minder verdienstelijk ; het getuigt van grooten
ijver en van veelvuldige nasporingen.
De Antwerpsche schoolmeestersgilde bezat reeds van oudsher hare
statuten, vergaderingen, kapellen en jaarlijksche gastmalen. Zij nam steeds
in bloei toe, vooral sedert de kinderen in 1557 door het stedelijk bestuur
gedwongen werden de school te bezoeken. Dien tengevolge was hieraan
geen ontsnappen mogelijk; de onwilligen zouden eerst « bij scherpe
admonitie » aangespoord en daarna gestraft worden. De behoeftige ouders
verloren allen onderstand, indien hunne kinderen op straat bleven loopen
en de bengels zelve werden bij hun kraag gepakt en in werkscholen
geplaatst. De schooldwang is dus, zooals wij zien, niets nieuws, hij
bestond reeds lang voor onzen tijd.
Uitsluiting en miskenning onzer Vlaamsche taal bestond in de
16° eeuw niet zoozeer als nu, zelfs niet ten voordeele van het alsdan
zoo in zwang zijnde latijn. Integendeel, zij diende, zooals het ook heden
ten dage in de lagere en middelbare scholen moest zijn, tot grondslag
van het onderwijs in alle graden, hetgeen destijds zoo goed werd
begrepen, dat niemand zelfs in de naaischolen werd aangenomen, tenzij
men eene grondige kennis onzer moedeitaal bezat. Ook in de scholen
waar Fransch, Spaansch, Italiaansch, meetkunde en andere wetenschappen
werden ondeiwezen, werden alleen die kinderen toegelaten « die haar-
lieden duytsch ('dietsch) wel moeten geleert hebben. »
Wij bevelen het werk van den heer Poffé, om het leerzame en
belangrijke van den inhoud, ten zeerste ter lezing aan.
Dr A. H.
2 g I
■van Alva cn van stads eigenmachtig bestuur onder Jan van Heriïbyze
-door E. Aelbrecht, Gent, drukkerij A. Siffer.
Wat een titel, niet waar? Werkelijk het opschrift van het niet
onverdienstelijk boekje (in-8° formaat, 128 bladzijden) is te lang. Kin-
deren en boeken moeten korte en praktische namen dragen, zoo
niet, dan loopen deze gevaar verkort en soms deerlijk verminkt te worden.
Zooals uit den titel blijkt, zal de lezer een meikwaardig deel van
de geschiedenis van Gent kunnen nagaan. Het handelt over een tijdvak
van groote beroerten, gedurende hetwelk het stedelijk bestuur alle macht
aan zich trok.
’t Is jammer dat de schrijver ons in zijne voorrede niet inlicht
over den tijdgenoot, die deze kronijk heeft geschreven. Eenige bijzon-
heden omtrent zijnen persoon zouden de waarde der aangehaalde feiten,
en vooral de manier van ze te beoordeelen in een bijzonder daglicht
hebben kunnen plaatsen. Dr A. Habets.
De Gilde der Antwerpsche schoolmeesters van bij haar ont-
staan tot aan hare afschaffing, door Edward PoFFÉ. Antwerpen,
H. en L. Kennes, boekdeel in-8° van 164 bladz.
De schrijver heeft zich reeds bekend gemaakt door eene dergelijke
beschrijving eener gilde, n. 1. van die der Antwerpsche beenhouwers,
van de vroegste tijden tot heden, uitgegeven in 1894. Het hierboven
aangeduide werk is niet minder verdienstelijk ; het getuigt van grooten
ijver en van veelvuldige nasporingen.
De Antwerpsche schoolmeestersgilde bezat reeds van oudsher hare
statuten, vergaderingen, kapellen en jaarlijksche gastmalen. Zij nam steeds
in bloei toe, vooral sedert de kinderen in 1557 door het stedelijk bestuur
gedwongen werden de school te bezoeken. Dien tengevolge was hieraan
geen ontsnappen mogelijk; de onwilligen zouden eerst « bij scherpe
admonitie » aangespoord en daarna gestraft worden. De behoeftige ouders
verloren allen onderstand, indien hunne kinderen op straat bleven loopen
en de bengels zelve werden bij hun kraag gepakt en in werkscholen
geplaatst. De schooldwang is dus, zooals wij zien, niets nieuws, hij
bestond reeds lang voor onzen tijd.
Uitsluiting en miskenning onzer Vlaamsche taal bestond in de
16° eeuw niet zoozeer als nu, zelfs niet ten voordeele van het alsdan
zoo in zwang zijnde latijn. Integendeel, zij diende, zooals het ook heden
ten dage in de lagere en middelbare scholen moest zijn, tot grondslag
van het onderwijs in alle graden, hetgeen destijds zoo goed werd
begrepen, dat niemand zelfs in de naaischolen werd aangenomen, tenzij
men eene grondige kennis onzer moedeitaal bezat. Ook in de scholen
waar Fransch, Spaansch, Italiaansch, meetkunde en andere wetenschappen
werden ondeiwezen, werden alleen die kinderen toegelaten « die haar-
lieden duytsch ('dietsch) wel moeten geleert hebben. »
Wij bevelen het werk van den heer Poffé, om het leerzame en
belangrijke van den inhoud, ten zeerste ter lezing aan.
Dr A. H.